Hoe Trump met succes de Amerikaanse media beteugelt
In dit artikel:
De Financial Times vroeg deze week of de VS een nieuw tijdperk van McCarthyisme ingaan — een verwijzing naar de jaren veertig/vijftig toen de overheid fel optrad tegen vermeende communisten. Hoewel de situatie nog niet die omvang heeft, wijst de recente escalatie onder president Trump op een stevige druk op kritische media, versneld door de nasleep van de moord op conservatieve activist Charlie Kirk.
Trump verhardt zijn aanpak ten opzichte van nieuwsorganisaties met drie middelen: toegang beperken, juridische stappen en inzet van regelgevende macht. Zo plaatste het Witte Huis onlangs een verslaggever van persbureau AP buiten de ‘press pool’ nadat het bureau weigerde de door Trump gewenste benaming voor de Golf van Amerika te gebruiken. Tegelijkertijd sleept Trump mediahuizen herhaaldelijk voor de rechter: hij eiste miljarden van de Wall Street Journal en spande een zaak tegen The New York Times aan (die door een rechter snel werd afgewezen wegens gebrekkige aanklacht).
Een cruciaal instrument is de Federal Communications Commission (FCC), sinds kort geleid door Brendan Carr, door Trump benoemd. Carr gebruikt zijn positie om openlijk kritiek te leveren op zenders die onwelgevallig nieuws uitzenden en waarschuwde omroepen deze week dat uitzendvergunningen in gevaar kunnen komen. Die dreiging had direct effect: nadat talkshowhost Jimmy Kimmel onjuiste suggesties had gedaan over de dader van Kirks moord, eisten regelgevers en kritische commentatoren maatregelen; Nexstar en andere stationseigenaren haalden Kimmels show van de buis en ABC stopte met uitzending.
Analisten wijzen erop dat commerciële belangen de reactie van media versnellen. Omdat omroepbedrijven vergunningen en fusietoestemming van de FCC nodig hebben — en omdat sommige, zoals Nexstar, midden in grote overnameprocessen zitten — is de kans groot dat zij voorkomen dat zij in conflict raken met het Witte Huis. De combinatie van juridische dreiging, toegangsbeperkingen en regelgevingsmacht leidt ertoe dat nieuwsorganisaties eerder toegeven of zelfcensoren hanteren om zakelijke risico’s te vermijden. Daardoor ontstaat een medialandschap dat vaker meebuigt met de wensen van het Witte Huis, wat zorgen oproept over persvrijheid en media-onafhankelijkheid in de VS.