Hoe Spanje Dean Huijsen verleidde en Oranje een potentiële wereldtopper verloor
In dit artikel:
Dean Huijsen, jarenlang gezien als een veelbelovende opvolger van Virgil van Dijk in het Nederlandse voetbal, koos dit jaar bewust voor Spanje en maakte in maart 2025 zijn debuut voor het Spaanse A-elftal — ironisch genoeg tegen Oranje in De Kuip. De omslag was volgens betrokkenen niet plotseling, maar het resultaat van een gericht wervingsproces van de Spaanse bond en Huijsens eigen band met Spanje.
Huijsen verhuisde op vijfjarige leeftijd met zijn familie naar Marbella, doorliep de jeugdopleiding van Málaga en zat vroeg in de picture bij de KNVB: hij speelde in Oranje Onder‑17 en later tot Onder‑19. De doorslag gaf een bezoek van Francis Hernández, toen sportief directeur van de Spaanse jeugdselecties, aan Turijn in september 2023. Hernández en zijn staf bespraken met Huijsen en zijn familie het lange-termijnproject van Spanje en wat de Spaanse selectie hem kon bieden. Dat gesprek, gecombineerd met Huijsens Spaanse achtergrond en het bezit van een Spaans paspoort, luidde uiteindelijk zijn definitieve switch in.
De formele overgang vereiste bureaucratie: eerst het regelen van het Spaanse paspoort, daarna een officiële aanvraag bij FIFA om de nationale voetbalnationaliteit te wijzigen. Nadat die stappen waren gezet kreeg Huijsen in maart 2024 zijn eerste oproep voor Jong Spanje. De KNVB reageerde respectvol — Nigel de Jong noemde de keuze van spelers met dubbele nationaliteit vanzelfsprekend hun eigen beslissing — maar binnen Nederland voelde het verlies. Mischa Visser, die Huijsen als jeugdtrainer begeleidde, spreekt van een warme band en erkent dat hij teleurgesteld was, maar de speler het beste gunt.
Sportief zette Huijsen stappen via Juventus (waar hij debuteerde), een uitleenperiode bij AS Roma en een transfer naar Bournemouth; die ontwikkelingen versnelden zijn doorbraak. In maart 2025 volgde de uitnodiging voor Spanje’s A‑team en zijn debuut in de Nations League. Huijsen zelf verklaarde na de wedstrijd dat hij zich Spaans voelt: zijn vrienden, zijn opleiding en zijn dagelijkse leven liggen in Spanje.
Het geval Huijsen illustreert een bredere trend: voetbal wordt internationaler en nationale bonden strijden steeds actiever om talenten met dubbel paspoort. De Spaanse aanpak wordt gepresenteerd als doelbewust en succesvol — Hernández ziet in Huijsen een speler met een lang dienstverband voor Spanje in het vooruitzicht — terwijl Oranje een potentiële wereldtopper verliest. Trainers en beleidsmakers worstelen met de vraag hoe je enerzijds jonge spelers hun keuze laat maken en anderzijds investeringen in jeugdteams beschermt.
De discussie reikt verder: bij echte wereldtoppers kan de keuze van nationaliteit het verschil maken tussen landskampioenschap of niet, zoals hypothetisch aan de hand van namen als Kylian Mbappé of Lamine Yamal wordt geschetst. Voor Nederland is Huijsens overstap dan ook meer dan het verlies van één verdediger: het is een voorbeeld van de veranderende concurrentie om jeugdige internationals.