Hoe Shell zich diep verankerde in de academische wereld

vrijdag, 12 december 2025 (06:34) - Trouw

In dit artikel:

Shell oefent via universiteiten invloed uit op de koers en het taalgebruik rondom de energietransitie. Uit documenten en interviews waar journalistiek platform Momus en Trouw over rapporteerden — verkregen via Woo-verzoeken van onderzoeksbureau Solid Sustainability Research — blijkt dat die invloed uiteenloopt van gesponsorde leerstoelen en lesmateriaal tot opdrachten en toegang tot bedrijfsinformatie.

Aan de Erasmus Universiteit maken masterstudenten van het honoursprogramma Inclusive Energy Transition acht maanden lang opdrachten die door Shell zijn opgesteld. Twee groepen van zes studenten werken ongeveer zes uur per week aan cases waarin zij bijvoorbeeld Shell-contactpersonen mogen interviewen, vertrouwelijke documenten kunnen inzien en een rollenspel moeten ontwerpen dat Shell-leidinggevenden in gesprekken met gemeenschappen zouden kunnen gebruiken. Ook mogen studenten deelnemen aan vergaderingen van het Shell Impact Fund en fondsmanagers helpen bij financieringsrondes. Shell betaalt via het Erasmus Trustfonds 10.000 euro per opdracht (totaal 20.000 euro); studenten ontvangen een vergoeding van 1.500 euro. Opmerkelijk is dat de website van het programma de rol van Shell niet vermeldt, terwijl andere partners wél worden genoemd. De programmaleider, hoogleraar Jasper Eshuis, zegt dat de samenwerking volgens de universitaire regels getoetst is en dat opdrachten niet gericht zijn op olie-exploratie maar op het bevorderen van de transitie vanuit Shells perspectief. De universiteit laat weten de samenwerking dit academisch jaar opnieuw te toetsen.

Ook elders hebben fossiele bedrijven sporen nagelaten in het onderwijs. Aan de Universiteit Utrecht doceert oud-Shell-medewerker en hoogleraar Gert Jan Kramer vakken waarin Shell-scenario’s en -publicaties prominent terugkomen. Tentamenvragen en verplichte literatuur in het bachelorvak Global Sustainability Science reflecteren vaak producentgerichte redeneringen — zo vraagt een tentamenvraag expliciet waarom het onverstandig zou zijn nú alle investeringen in olie en gas te stoppen. Studenten vertellen dat het college hun beeld van de fossiele industrie verzachtte; anderen voelen zich ongemakkelijk bij de dominantie van Shell-bronnen. De UU benadrukt dat er geen onderwijs meer is dat gericht is op winnen van fossiele brandstoffen en dat onafhankelijkheid wordt gewaarborgd door meerdere perspectieven, maar evaluatieformulieren 2024/25 laten zien dat sommige studenten juist een pro-fossiele framing ervaren.

Bij Wageningen University & Research werd in 2016 een bijzondere leerstoel toxicologie ingericht met Shell als financieringspartner; de leerstoelhouder Peter Boogaard werkte eerder tientallen jaren bij Shell en was actief in Concawe, een door olie- en raffinagebedrijven opgezette onderzoeksgroep die ook lobbyactiviteiten kent. Boogaard ontkent belangenverstrengeling en ziet zijn werk als wetenschappelijk, maar zijn rol illustreert de controversiële paden waardoor bedrijfsbelangen de academische wereld binnenkomen. Ministeriële en Kamervragen over transparantie van bijzondere leerstoelen leidden in 2023 tot overleg met universiteiten.

Critici waarschuwen dat zulke samenwerkingen de academische ruimte kunnen vernauwen: hoogleraar Arjen Wals vreest dat kritisch denken en tegendraadsheid verschuiven naar denken binnen bedrijfsframes. Cultuurgeograaf Martijn Duineveld en historica Jenny Andersson wijzen erop dat Shell-scenario’s vaak functioneren als legitimatie van bedrijfsbelangen en structurele alternatieven buiten beeld houden. Internationaal onderzoek versterkt die zorg: twee recente studies in Nature tonen dat onderzoekscentra met financiering uit de fossiele sector systematisch positiever rapporteren over olie en gas en minder positief over hernieuwbare energie dan onafhankelijke centra. Onderzoeker Maria Sharmina benadrukt dat de studies geen directe causaliteit vaststellen, maar dat de consistente samenhang vragen oproept over hoe samenwerkingen het wetenschappelijke en publieke debat over klimaatoplossingen vormen.

Shell zegt dat academische onafhankelijkheid centraal staat en verwijst naar informatie op de eigen website, maar wil niet inhoudelijk reageren op dit onderzoek. Universiteiten geven aan dat samenwerkingen binnen kaders en toetsingsmechanismen vallen, maar de casussen laten zien dat afhankelijkheid, invloed en beperkte transparantie nog altijd zorgen baren rondom de rol van de fossiele industrie in het hoger onderwijs.