Hoe ook migranten tegen migratie zijn, maar niet altijd PVV stemmen
In dit artikel:
Shashi Roopram bespreekt waarom het beeld dat mensen met een migratieachtergrond massaal op radicaal-rechtse partijen stemmen te simplistisch is, en welke factoren wél meespelen. Hij begint bij feiten: in 2020 had bijna 20% van de kiesgerechtigden een migratieachtergrond en dat aandeel groeit door aanhoudende immigratie. Na de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023 publiceerde de NOS een factcheck waarin werd gesteld dat minder dan 5% van moslims op de PVV zou hebben gestemd — maar Roopram waarschuwt dat deze cijfermatige ontkrachting de complexiteit van houdingen en keuzes onderschat.
De meeste kiezers met een migratieachtergrond stemmen volgens onderzoek overwegend links-progressief; partijen als DENK zijn vooral populair bij Turkse en Marokkaanse kiezers en winnen in steden als Den Haag en Rotterdam aan betekenis. Toch betekent een stem niet automatisch dat iemands onderliggende opvattingen volledig overeenkomen met de partijprogrammering. Roopram introduceert het onderscheid tussen stemgedrag en houdingen: veel mensen kunnen kritische of anti-immigratie-opvattingen hebben zonder daarom op de PVV of soortgelijke partijen te stemmen — onderzoekers noemen zulke gevallen “negative cases”. Uit zijn eigen veldwerk blijkt dat sommige migranten wel zorgen uiten over nieuwe immigratie of ‘islamisering’, maar de PVV teveel als bedreiging of als te expliciet vijandig ervaren om erop te stemmen.
Onderzoek laat zien dat anti-immigratiegevoelens de sterkste voorspeller zijn van stemmen op radicaal-rechts, maar die gevoelens hoeven geen directe vertaalslag naar het stemhokje te maken. Roopram verwijst naar een studie van Meeusen, Abts en Meuleman (2019) onder Turken en Marokkanen in België: grote delen pleitten voor strengere grenzen en zagen Oost-Europese migranten als concurrenten op de arbeids- en woningmarkt. Belangrijk daarbij is het concept ‘culturele afstand’: groepen die cultureel dichter bij elkaar staan, tonen vaker solidariteit; zo voelen Turken en Marokkanen zich doorgaans meer verwant met Syriërs dan met Oost-Europeanen.
Publiekspeilingen (Ipsos I&O) tonen dat immigratie voor ongeveer 36% van kiezers een belangrijk thema is; van die groep denkt de helft dat de PVV de beste oplossingen heeft, de rest zoekt elders of voelt zich door geen partij echt vertegenwoordigd. Roopram schetst drie toekomstscenario’s voor de politiek: (1) voortzetting van links-progressieve dominantie met groei van partijen als DENK; (2) een verschuiving van delen van tweede/derde generatie migranten naar conservatievere of zelfs radicaal-rechtse partijen; of (3) groeiende fragmentatie waarbij kiezers op thema’s wisselen en meer issue-gestuurd stemmen.
De belangrijkste conclusie is dat kiezers met een migratieachtergrond geen homogeen blok vormen. Hun politieke diversiteit zal toenemen naarmate hun aandeel in het electoraat groeit, wat radicaal-rechts zowel kansen als risico’s biedt: succes hangt af van of deze partijen migranten aanspreken als burgers met belangen of hen blijven marginaliseren. Roopram is historicus en politicologisch antropoloog, docent aan De Haagse Hogeschool en promoveert aan de VU op onderzoek naar de redenen waarom migranten op anti-immigratiepartijen stemmen.