Hoe Oekraïne nieuwe manieren vindt om Russische drones te stoppen (en wat wij daarvan kunnen leren)

maandag, 17 november 2025 (06:35) - VRT Nieuws

In dit artikel:

Ten noorden van Charkiv, op enkele kilometers van de Russische grens, leeft een ploeg van negen Oekraïense soldaten in een klein huis met één keuken en twee slaapkamers. Hun opdracht is eenvoudig maar cruciaal: vijandelijke drones tijdig detecteren en uitschakelen. Tot voor kort deden ze dat met twee pick‑ups voorzien van zware machinegeweren en een tablet waarop ze het traject van opklarende vijandelijke Shahed‑kamikazedrones live volgen. Maar de drones die zij bestrijden zijn in snelheid, hoogte en slimheid sterk verbeterd, waardoor schietwapens vaak niet meer volstaan.

De realiteit aan het front toont een snelle aanpassing: waar machinegeweren tekortschieten, verschijnen betaalbare interceptor‑drones die andere drones achtervolgen en neerschieten — letterlijk drone tegen drone. De STING, een veelgebruikt model, wordt met een FPV‑bril bestuurd zodat de piloot in real time kan sturen; soms ramt de interceptor zijn doel, soms draagt hij een kleine lading die ontploft bij impact. Het toestel is grotendeels 3D‑geprint, haalt snelheden boven 200 km/u, kost ongeveer 3.000 dollar per stuk en volgens Oekraïense eenheden ligt de trefkans rond de 80 procent. Training is essentieel: een piloot doorloopt doorgaans een maand lessen gevolgd door minstens een maand intensieve oefening.

Aan het front, nabij Pokrovsk in de provincie Donetsk, leidt commandant Oleksiy Barsuk de inzet van zulke systemen. Hij zegt het kort: "Hiermee vangen we hen." De piloten ervaren de operatie als ernstig en emotioneel beladen — “Het is geen computerspel,” zegt een operator — omdat een misser ernstige gevolgen kan hebben voor steden en burgers.

President Zelensky kondigde recent een opschaling van de productie aan in samenwerking met de Verenigde Staten en bedrijven als Swift Beat LLC. Het doel is tientallen honderden interceptors per dag te produceren — 600 tot 800 per dag tegen eind november, met een streven naar 1.000 per dag — zodat het middel op grotere schaal kan worden ingezet.

Praktisch blijft het werk gevaarlijk en improviserend: teams rukken binnen minuten uit als een drone wordt waargenomen, ze gebruiken loopgraven en simpele tactieken, en onderscheiden fragiele observatiedrones (zoals de Russische Molnya) van robuustere Shaheds. Waar observatiedrones nog met conventionele middelen neer te halen zijn, confronteert de opkomst van hogere vlieghoogtes en zelfs ingebouwde AI de verdedigers met nieuwe uitdagingen.

Voor Europa en landen als België biedt de Oekraïense ervaring lessen: goedkope, flexibele droneinterceptors kunnen een kosteneffectieve aanvulling zijn op dure raketsystemen, zeker tegen massa‑aanvallen met loitering munitions. Tegelijk onderstreept het verhaal dat technologie snel verandert en dat training en productiecapaciteit bepalend zijn om effectief te blijven in moderne luchtoorlogvoering. Oekraïne fungeert daarmee als een levend laboratorium voor innovatieve, low‑cost luchtverdedigingstechnieken.