Hoe NSC van twintig zetels uitkwam op nul
In dit artikel:
Pieter Omtzigt en zijn splinternieuwe partij Nieuw Sociaal Contract (nsc) begonnen als een kritisch antwoord op wat zij zagen als een gesloten, onverantwoorde bestuurscultuur in Den Haag. Omtzigt profileerde zich vooral op grondwettelijke hervormingen: in september 2024 verdedigde hij in een klein zaaltje in de Tweede Kamer tien voorstellen om de constitutionele toetsing te verbeteren en pleitte hij voor een Constitutioneel Hof. Hij zette daarbij Nederland af tegen de rest van Europa, waar vrijwel elk land wél juridische toetsing kent.
Toch liep het project snel vast. Tijdens de formatie en het kabinet-Schoof traden openlijke spanningen, lekkages naar de pers en wantrouwen binnen de coalitie openlijk aan de dag. Coalitiepartners gaven elkaar de schuld van amateurisme; ministers kwamen er niet in gestructureerd en veel beloften — een streng asielbeleid (pvv), boerenperspectief (bbb), en kordaat bestuur (nsc) — bleven onbevredigend uitgewerkt. Tegelijk waren er voorbeelden van keuzes die haaks leken te staan op nsc’s uitgangspunten: moties en wetswijzigingen werden soms zonder breed debat doorgedrukt, en een lobbyregister voor bewindspersonen werd niet ingevoerd ondanks pleidooien van experts. Ook circuleerden kritische adviezen — zoals een zeer negatieve notitie van de landsadvocaat over stikstof — lang geheim, wat de indruk van oude, gesloten werkwijzen versterkte.
Omtzigt zelf kampte opnieuw met gezondheidsproblemen; hij meldde zich kort na zijn grondwettelijke pleidooi ziek wegens burn-outklachten en kondigde in april 2025 zijn vertrek uit de actieve politiek aan. In zijn afscheidsbrief noemde hij het ‘giftige politieke klimaat’ en de pijnlijke aanvallen die hij had ondervonden. Dat vertrek leek fatale gevolgen te hebben voor nsc: bij de verkiezingen verloor de partij van nul naar twintig zetels — een complete uitwissing. In totaal brachten de partijen van het kabinet-Schoof hun gezamenlijke zetelaantal terug van 88 (in 2023) naar 52. Ook PVV, VVD en BBB boekten forse verliezen.
Op de uitslagenavond in zaal Observant in Amersfoort was de stemming bedrukt maar zelfkritisch. NSC’ers erkenden eigen fouten: snelle groei zonder voldoende organisatie, interne onrust (Kamerleden die overstapten, geschuif op de kandidatenlijst, vertrek van prominente medewerkers) en een discrepantie tussen beloftes en handelen. Peilingen en onderzoek lieten hetzelfde zien: van de nsc-stemmers uit 2023 is nog maar een kleine minderheid van mening dat de partij daadwerkelijk voor beter bestuur heeft gezorgd; sommigen vinden dat de partij zichzelf beter kan opheffen.
Het politieke landschap verschoof snel terug richting bekende partijen. Kiezers die in 2023 naar Omtzigt trokken omdat hij stond voor ‘goed bestuur’ en bestaanszekerheid, zijn deels teruggegaan naar het CDA of naar D66. Politici die minder dramatisch en meer ‘optimistisch’ wisten te profileren — in het artikel wordt Rob Jetten genoemd — werden weer aantrekkelijker voor kiezers. Tegelijk bleek de aandacht voor ‘bestuurscultuur’ in de Kamer na 2023 sterk te zijn gedaald: waar het woord in 2021–2023 vaak in debatten opdoemde, kwam het na de val van het kabinet amper meer ter sprake.
De casus nsc illustreert twee bredere vragen die in het stuk naar voren komen. Ten eerste hoe kwetsbaar nieuwe partijen zijn als ze te snel groeien op één persoonlijkheid zonder stevige interne structuren. Ten tweede of het begrip ‘goed bestuur’ zelf te vaag is om electorale houdbaarheid te bieden: kiezers interpreteren het op verschillende manieren — procedurele correctheid, rechtsstaatwaarden, concrete beleidsresultaten — en verwachten tegelijk tastbare oplossingen voor thema’s als inkomen, woningtoewijzing en landbouw. Politieke opportuniteit en mediagerichte besluitvorming deden uiteindelijk veel kiezers twijfelen aan de betrouwbaarheid van de belofte van nsc.
Hoewel de partij politiek uit de Kamer verdween, bleef bij aanwezigen op de uitslagenavond de overtuiging leven dat politiek eerlijker en menselijker kan. Of die wens concreet terugkeert in beleid en instituties — bijvoorbeeld door daadwerkelijke grondwettelijke hervorming of betere checks and balances — blijft de centrale vraag. De les van nsc is in elk geval duidelijk: roep om nieuw elan alleen is niet voldoende; organisatiekracht, consistentie en geloofwaardige uitvoering moeten volgen.