Hoe 'Het Jordaan van Delft' zijn ziel weet te behouden, ondanks studenten en expats

maandag, 15 september 2025 (04:03) - Algemeen Dagblad

In dit artikel:

Het Westerkwartier in Delft is in vijftig jaar getransformeerd van een arbeiderswijk — ooit aangeduid als het ‘Jordaan van Delft’ — naar een gemêleerd stadsdeel voor studenten, jonge gezinnen, expats en yuppen, terwijl nieuwbouwwijk Nieuw Delft er nu letterlijk tegenaan is gebouwd. De buurt ontstond rond 1877 op voormalige akkers omdat de opkomst van fabrieken zoals de Gist- en Spiritusfabriek arbeiders huisvesting nodig maakte. De smalle straatjes en kleine blokjes huizen weerspiegelen nog altijd die 19e-eeuwse schaal: “gebouwd voor paard en wagen”, zoals een bewoner het beeldend verwoordt.

Bewonersportretten tonen die verandering en continuïteit. Negenenzestigjarige Mien Halbe (90) is de oudste bewoonster en bewaart herinneringen aan een tijd met badhuisjes en buurtfeesten; zij weigert te vertrekken ondanks tochtige arbeiderswoningen. Verhuizers als Lennert Branderhorst (41) kwamen juist vanwege de combinatie van centrumligging en modern wooncomfort, in panden die vaak fungeren als schakel tussen het historisch kwartier en nieuwbouwlocaties (bijvoorbeeld waar vroeger de Van der Made-school stond).

Historicus Hans Steenks (74) legde de geschiedenis vast in een populair boek en geeft rondleidingen. Hij wijst op straatnamen en bouwpatronen die doen denken aan Amsterdamse logica en verklaart waarom vele huizenkavels ooit zo klein waren. Studenten trokken vanaf ongeveer zeventig jaar na de aanleg massaal in; winkeltjes die vroeger de buurtkleinschaligheid bepaalden — bakker, slager, klompenmaker — verdwenen, op Snackbar Kockie na, een overblijfsel uit de jaren ’80.

De laatste jaren is er een sterke lokale dynamiek rond vergroening en gemeenschapsvorming. Bewonersinitiatieven realiseerden veel geveltuintjes en klimtuinen; de buurt leverde zelfs de winnaar van de Delftse verkiezing Groenste Buurtje. Projecten zoals het vergroenen van het plein bij de kinderopvang en buurthuis laten zien dat bewoners kiezen voor ‘het groen naar de mensen halen’ in plaats van de wijk te verlaten. Pleintjes functioneren als gedeelde achtertuinen waar verschillende generaties elkaar treffen.

Economische factoren versnelden de gentrificatie: huizenprijzen stegen al sinds begin deze eeuw en namen toe nadat treinsporen ondergronds kwamen te liggen, waardoor plekken met eerder uitzicht op het viaduct aantrekkelijker werden. Tegelijkertijd blijven er sporen van vroeger zichtbaar—een graffitipaneel en het overgebleven festivalgeheugen van Westerpop — en vrijwilligers, zoals beheerders van de wijkspeeltuin, werken aan nieuwe lokale herinneringen.

Kortom: het Westerkwartier is getekend door transities — van arbeiderswijk naar gemengde stadsbuurt met dure nieuwbouw aan de rand — maar behoudt, door verhalen, initiatieven en kleine gemeenschappelijke ruimtes, nog steeds een herkenbare ziel voor wie goed kijkt.