Hoe heroveren we de macht over ons geld?
In dit artikel:
FTM-journalist Thomas Bollen legt in zijn boek Geld genoeg, maar niet voor jou uit dat veel actuele problemen — van woningnood en groeiende ongelijkheid tot de opkomst van autoritaire leiders — terug te voeren zijn op hoe ons geldstelsel is ingericht. In een ingekorte voorpublicatie toont hij hoe de digitalisering van geld vooral de belangen van techmiljardairs en financiële grootmachten bevoordeelt.
Bollen begint met een bezoek aan het nieuwe, zwaarbeveiligde cashcentrum van De Nederlandsche Bank op de voormalige vliegbasis Soesterberg. Het gebouw bewaart niet alleen eurobiljetten en drukstenen maar ook een enorme goudvoorraad; toch illustreert die goudberg vooral symboliek. Goud heeft al decennialang geen monetaire rol meer sinds de VS in 1971 de goudstandaard losliet. Contant geld is in moderne economieën bovendien slechts de basislaag: meer dan negentig procent van het geld bestaat tegenwoordig uit digitale banktegoeden die private banken in hun eigen administraties creëren.
Door de geschiedenis van geld te schetsen — van Mesopotamische kleitabletten en centrale administraties tot het idee van geld als object met intrinsieke waarde — benadrukt Bollen dat geld nooit een natuurverschijnsel is geweest maar altijd een politiek en juridisch instrument. Staten en centrale instituties bepaalden historisch welke eenheid als rekeneenheid en belastingmiddel gold; vertrouwen in de machthebber was cruciaal om die munteenheid te laten functioneren. Daarmee is ook duidelijk dat de inrichting van het geldstelsel politieke keuzes weerspiegelt en grote gevolgen heeft voor economische en sociale verhoudingen.
Die politieke keuze kantelde de afgelopen decennia: doordat centrale banken geen publieke digitale variant van wettig betaalmiddel hebben ingevoerd, greep de private sector de ruimte voor digitaal geld. Dat proces beschrijft Bollen als een geleidelijke privatisering van geld. Privaat bankgeld brengt banken en vermogensbeheerders enorme macht: financiële instellingen behoren tot de grootste bedrijven ter wereld, en instrumenten zoals private equity zijn explosief gegroeid. Door zware hefboomwerking en toegang tot bankkrediet konden investeringsfondsen activiteiten van publieke betekenis opkopen — van zorginstellingen tot woningvoorraad — met winstprivatisering als gevolg, terwijl maatschappelijke risico’s en bail-outs vaak collectief worden gedragen.
Bollen maakt de link naar politiek en macht concreet door te wijzen op de toenemende betrokkenheid van techmiljardairs bij monetaire experimenten. Hij noemt de samensmelting van tech, crypto en politiek — geïllustreerd door een crypto-gala rond de inauguratie van president Trump in januari 2025 en de lancering van particuliere munten zoals de door Trump uitgegeven munt — als teken dat private actoren het monetaire domein steeds nadrukkelijker naar zich toetrekken. Figuren als Musk, Thiel en andere betalingsinnovatoren hebben al langer de ambitie om financiële infrastructuren en zelfs een alternatieve mondiale munt op te zetten. Als dat lukt, waarschuwt Bollen, verschuift de feitelijke macht over betalen en sparen verder van publieke instellingen naar particuliere platforms, met risico’s voor democratische controle en rechtsstaat.
De conclusie van Bollen is dat de digitalisering van geld geen technisch probleem is maar een politieke keuze met grote maatschappelijke consequenties. Diverse economen, bankiers en activisten benadrukken volgens hem dat monetaire hervorming nodig is om ongelijkheid te keren, economische macht te temperen en het democratisch kapitalisme te herstellen. De centrale vraag die Bollen achterlaat: krijgen publieke vormen van digitaal geld een comeback, of zal het digitale tijdperk een verdere privatisering van de geldpers bespoedigen? Het antwoord, zo stelt hij, ligt in politieke keuzes over wie de macht over geld mag uitoefenen en met welk doel.