Hoe gaat het met de refo's in Canada? Over harde werkers, Snuf de hond en „koffie met gebakkie"
In dit artikel:
Tijdens een weeklange reis door zuidelijk Ontario en het westen van Alberta portretteert de auteur de nog altijd herkenbare Nederlandse reformatorische gemeenschap in Canada: oud‑Nederlandse gewoonten, sterke gemeenschapsbanden en een uitgesproken arbeidsethos combineren zich met aanpassingen aan Noord‑Amerikaanse omstandigheden.
Wie en waar: ontmoetingen met mensen als de 86‑jarige Jake VanManen (afkomstig van de Veluwe, 74 jaar in Canada) in Norwich/Stillwaters, het jongere gezin Henry (46) en Melanie (44) Breman in Tillsonburg, de 18‑jarige studente Makyla Groeneweg in Hamilton en Heleen en Marvin Fieret in Fort Macleod/Monarch laten zien hoe verspreid de „Dutch Reformed” zijn: vooral in rurale plaatsen rond reformatorische kerken in Ontario en Alberta, met ook gemeenten in British Columbia. Veel families stammen uit naoorlogse emigratiegolven; er waren latere aanwasgolven, maar die zijn kleiner.
Leefstijl en inkomsten: veel refo’s verdienen hun brood in de bouw of als zzp’ers, of zijn boeren — beroepen die onafhankelijkheid en praktisch vakmanschap benadrukken. Dat verklaart deels materiële vooruitgang: waar het na aankomst vaak sober was, tonen sommige gemeenschappen inmiddels nette huizen en luxe auto’s, vooral in Ontario. Alberta is uitgestrekter en ruiger; onverharde wegen en een meer „eigenzinnige” mentaliteit zijn kenmerkend. Het aantal hoogopgeleiden is relatief laag, met een uitzondering voor British Columbia.
Taal, identiteit en generatieverschillen: de oudere generaties spreken vaak nog Nederlands en voelen zich sterk met het vaderland verbonden; jongere generaties (derde/vierde) groeien doorgaans Engelstalig op en missen de taal, maar behouden een culturele of religieuze Nederlandse identiteit. Voor velen is kerkbezoek fundamenteler voor identiteit dan nationaliteit. Jongeren als Makyla voelen zich „Nederlands” vanwege gewoonten en arbeidsethos, ook al spreken ze de taal niet.
Cultuurbehoud en consumptie: Nederlandse eetgewoonten (bijv. „koffie met gebak”, soep op zondag, oliebollen) en culturele producten blijven circuleren: reformatorische boekwinkels verkopen vertalingen van Nederlandse kinderboeken en er bestaan winkels die kleding importeren uit Nederland. Dat verkeer met het moederland houdt mode en smaakvoorkeuren in stand, maar is prijzig.
Opvoeding en sociale kwesties: opvoedingsregels — zoals terughoudendheid bij smartphones — spelen sterk, vooral op reformatorische scholen waar ouders wordt gevraagd kinderen onder 16 geen smartphone te geven. In de praktijk blijkt handhaving lastig. Sociale media en pandemie‑gerelateerde vraagstukken hebben spanningen veroorzaakt binnen gemeenten; vaccinatiediscussies leidden op meerdere plaatsen tot heftige conflicten. Een deel van de gemeenschap is sceptisch tegenover grote media en medische instituties en toont belangstelling voor alternatieve informatiebronnen, zoals de rechts‑georiënteerde Epoch Times, wat soms gevoelig ligt.
Religieuze organisaties en scheidslijnen: het kerkelijk landschap kent meerdere zuilen met historische en theologische verschillen: NRC (Netherlands Reformed Congregation), FRC (Free Reformed Church), HRC en andere zusterkerken. Samenwerking bestaat, maar er zijn ook nog steeds weinig contacten tussen sommige conservatievere zuilen en andere reformatorische groepen. Uiterlijke verschillen (kleding, formaliteit) en uiteenlopende accenten in prediking en omgangsregels blijven zichtbaar. Toch delen veel gemeenten fundamentele geloofsbelijdenissen.
Maatschappelijke interactie en controverse: buitenstaanders beschouwen de Nederlandse refo’s als hardwerkend en betrouwbaar; lokale voorbeelden tonen goede integratie in zakelijke en sociale netwerken. Tegelijk ontstond controverse, zoals het weghalen van een pridevlag bij een gemeentehuis in Norwich, waar lokale meningen uiteenliepen en veel Zuid‑Ontario gemeenschappen relatief conservatief worden ervaren.
Slotbeeld: na ruim zeventig jaar blijven Nederlandse refo’s in Canada een duidelijke groep: herkenbaar door gewoonten, kerkelijke praktijk en arbeidsethos, maar ook onderhevig aan generatieverandering en regionale aanpassing. Assimilatie naar Canada is zichtbaar, maar kerkelijke betrokkenheid en gemeenschapsvorming houden culturele trekken levend. Voor velen blijft de kern van tevredenheid en zingeving niet in uitzicht op een „land der belofte”, maar in de prediking en het geloof binnen hun kerken.