Hoe een Nederlands anti-malariaproject eerst soelaas bood aan een Keniaans eiland en later een zachte dood stierf
In dit artikel:
Tien jaar geleden installeerden onderzoekers van Wageningen University, samen met Keniaans onderzoeksinstituut Icipe, op Rusinga Island (Lake Victoria) een nieuw anti-muggenproject: honderden zonne-energiegestuurde vallen (SMoT) die menselijke geur imiteerden om malariaoverbrengende muggensoorten te lokken. Het proefproject liep grofweg van 2013 tot 2015 en werd gekozen omdat het eiland met ongeveer 36.000 inwoners én beperkte uitwisseling van muggen met het vasteland zich goed leende voor een veldproef. De wetenschappelijke uitkomst was positief: in publicaties, onder meer in The Lancet, meldden de onderzoekers ongeveer 30% minder malaria en een afname van 70% bij de belangrijkste vectorsoort.
Voor bewoners had het project een zichtbare sociale impact die verder reikte dan ziektebestrijding. Naast de vangvallen werden op elk deelnemend huis een zonnepaneel, lampjes en een USB-aansluiting geplaatst. Dat bracht ’s avonds licht in huizen die voorheen afhankelijk waren van kerosinelampen: kinderen konden langer en veiliger huiswerk doen, er waren minder schadelijke dampen en huishoudbudgetten werden ontlast omdat laden van telefoons niet langer betaald moest worden in het centrum. Voor veel eilandbewoners was die verlichting het tastbare voordeel dat ze het meest waardeerden.
Toch liep de transitie naar een duurzame interventie mis. Toen het onderzoeksproject eindigde en financiering stopte na publicatie, verdwenen routinematige onderhouds- en leveringsstructuren. Cruciale onderdelen, zoals de geurstrips (die elke drie maanden vervangen moesten worden) en vervangbare batterijen, bleken moeilijk verkrijgbaar of te duur voor bewoners. Niet iedereen kreeg voldoende instructie om onderdelen zelf te maken of te onderhouden; sommige vallen werden verwaarloosd, verkocht of beschadigd door dieren en stormen. In andere gevallen werden apparatuur en batterijen gestolen of onjuist gebruikt door bewoners die er extra apparaten op aansloten — na afloop leidde dat op sommige plekken tot defecten en, volgens Icipe, enkele batterijen die na beëindiging van het project explodeerden en brand veroorzaakten.
De nasleep varieerde per huishouden: sommige mensen behielden panelen of delen van de installatie als bruikbare reserve of symbool van verandering; anderen keerden terug naar kerosinelampen of namen commerciële micro-solar-oplossingen op afbetaling. Een aantal gezinnen raakte bovendien zorgwekkend kwetsbaar doordat de medische follow-up tijdens het onderzoek (zoals regelmatige malariatests en verstrekte medicatie) wegviel. Klamboes bleven de belangrijkste persoonlijke beschermingsmaatregel, maar waren soms versleten of tijdelijk niet beschikbaar tijdens wassen.
Onderzoekers en Icipe-onderzoekers reflecteren verschillend op de resultaten. Hoofdonderzoeker Willem Takken zag het wetenschappelijke doel — aantonen dat geurgedreven vallen werken — als geslaagd, maar erkende dat er geen duurzame follow-up gefinancierd was. Icipe-hoofdonderzoeker Daniel Masiga benadrukt dat onderzoeksfinanciering vaak slechts een cyclus bestrijkt en dat er te weinig aandacht was voor implementatie: lokale commerciële ketens, voorraadpunten voor onderdelen en betaalbare batterijvervanging ontbraken. Zij pleiten dat toekomstige projecten vanaf het begin moeten ontwerpen met oog voor overdraagbaarheid en blijvend onderhoud. Er is wel enige voortgang in de financieringswereld: Nederlandse fondsen als ZonMw vragen nu vaker om implementatieplannen bij subsidieverzoeken.
De menselijke verhalen illustreren die kloof. Timmerman Boaz heeft de grijze doos en panelen jarenlang bewaard en weet erin te improviseren om ten minste zijn telefoon te kunnen opladen; anderen, zoals Masela, werden opnieuw geconfronteerd met diefstal en onbereikbaar geworden contactnummers. Jonge gezinnen en ouderen ervoeren zowel de korte termijnwinst als de lange termijnteleurstelling toen de ondersteuning wegviel.
Kort samengevat: het Rusinga-project toonde aan dat geur-gebonden vangvallen malaria significant kunnen reduceren en dat zonnepanelen levenskwaliteit kunnen verbeteren. Maar het succes bleef grotendeels experimenteel door een gebrek aan duurzame financiering, vervangingslogistiek en implementatieplanning — een les in het belang van overdraagbare systemen en community ownership bij technologieën die langdurig effect moeten hebben.