Hoe de burgemeester van Zaanstad De Telegraaf gebruikt om ons te besmeuren
In dit artikel:
Follow the Money legt uit waarom en hoe het de aanpak van georganiseerde criminaliteit in Zaanstad onder de loep legt — en welke druk die onderzoekende journalistiek vervolgens ontving. Op basis van interviews, interne documenten en videomateriaal liet FTM deze zomer zien dat een gemeentelijk ‘interventieteam’, ingesteld onder PvdA-burgemeester Jan Hamming nadat onderzoeken spraken van georganiseerde groepen (bekend als de ‘glazenwassersmaffia’), buitenwettelijk opereerde en bewoners intimideerde. Medewerkers die kritiek uitten, werden weggezet als ‘ondermijnend’, is één van de bevindingen.
FTM-redacteur David Davidson wist bewoners en verontruste ambtenaren zover te krijgen dat zij hun verhaal deden en leverde bewijsstukken waarmee de berichtgeving werd onderbouwd. De gemeente reageerde fel: zij ontkenden de aantijgingen en beschuldigden FTM van onjuist citeren en selectieve weergave. Davidson weerlegde die tegenreactie door te wijzen op de aanwezige documenten, mails en opnames die de journalisten in handen hadden.
De publicatie leidde ook tot politieke wrijvingen. Eylem Köseoglu, toen voorzitter van de lokale PvdA-fractie en kritisch over Hammings werkwijze, werd onder druk uit haar fractie gezet. Anonieme bronnen in de regionale pers suggereerden later dat ze ‘te dicht op de doelgroep’ van het interventieteam stond — een beschuldiging zonder gepresenteerd bewijs, waarvoor die krant later ruimhartig rectificeerde. Politiek kreeg Köseoglu genoegdoening: zij is door de landelijke partij aangewezen als lijsttrekker van GroenLinks-PvdA voor de komende gemeenteraadsverkiezingen.
De controverse escaleerde verder toen burgemeester Hamming recentelijk in De Telegraaf een podium kreeg om ongestoord zijn verantwoording te geven. In dat stuk werd kritiek op de gemeentelijke aanpak weggezet als invloed van belangen en ‘kritische media’; impliciet werd FTM voorgesteld als een verlengstuk van de onderwereld, een framing die de redactie scherp van tafel veegt. Ook De Telegraaf droeg bij aan de verdachtmaking van Köseoglu door details weg te laten die haar positie nuanceerden.
De hoofdredactie van FTM gebruikt deze casus om twee punten te maken: ten eerste waarschuwen zij voor de risico’s van moderne ‘crimefighting’ — de combinatie van grote datasets, algoritmen en intensieve uitwisseling tussen overheidsdiensten kan leiden tot inbreuken op rechten van onschuldige burgers. Ten tweede benadrukken zij dat het hun taak is macht en middelen te controleren, ook als tegenkrachten en reputatieschade volgen. FTM zegt zich daardoor niet te laten intimideren en blijft Zaanstad kritisch volgen.
Kortom: het conflict rond het interventieteam in Zaanstad is zowel een lokaal politiek steekspel als een bredere illustratie van de spanningen tussen daadkrachtige bestrijding van ondermijning en het beschermen van rechtsnormen en publieke controle.