Hoe blijf je relevant als universiteitsblad? 'Wij zijn het kuitenbijtertje van het hoger onderwijs'
In dit artikel:
Universiteits- en hogeschoolmedia bestaan al sinds de jaren zestig en vormen nog steeds een belangrijke geluid binnen het hoger onderwijs, maar de digitale transitie heeft hun zichtbaarheid op de campus flink veranderd. Drie hoofdredacteuren — Mare’s Hidde Provoost (Leiden), Paul Disco van HvanA (Hogeschool van Amsterdam) en Bart Smout van Univers (Tilburg) — schetsen hoe ze relevant blijven, welke obstakels ze tegenkomen en wat hun grootste zorgen zijn.
Wat ze gemeen hebben is dat kritische, onderzoeksgerichte journalistiek centraal staat. Volgens Provoost bevestigen onthullingen rondom misstanden op Leiden het maatschappelijke nut van hun journalistiek: hun blad brengt zaken aan het licht zoals plagiaat, controverse rond docenten en procedures die studenten en medewerkers benadelen. Disco zegt dat HvanA bewust de rol van “kuitenbijtertje” op zich neemt en onderwerpen behandelt die anders onderbelicht blijven — van sociale veiligheid tot onderwijskwaliteit en de macht van medezeggenschap. Die positie levert soms druk vanuit bestuurders op: Disco merkt dat hij geregeld uitgenodigd wordt om stukken toe te lichten en verantwoording af te leggen, maar dat er zelden censuur plaatsvindt.
De vorm waarin die journalistiek verschijnt verschilt per instelling. Univers stopte zeven jaar geleden uit kosten- en afvaloverwegingen met de papieren krant en schakelde volledig naar online; dat verlies aan fysieke aanwezigheid dreef de redactie tot acties om zichtbaarheid terug te winnen, zoals aanwezigheid tijdens introductieweken, schrijfworkshops en meer vox-pops op de campus. Mare houdt vast aan een papieren krant (32x per jaar, 16 pagina’s) en ziet daar een strategisch voordeel: terwijl online kanalen concurreren met korte socialmediacontent, heeft een papieren uitgave binnen de universiteit een bijna monopolie op zichtbaarheid.
Sociale media zijn onmisbaar geworden, maar budget en personele capaciteit dwingen keuzes. Mare is actief op Bluesky en Instagram, maar maakt geen TikTok-content; HvanA zet juist wel in op TikTok om een ander type hogeschoolstudent te bereiken; Univers noemt Instagram het belangrijkste kanaal naast de eigen website. De afhankelijkheid van platformen van Big Tech is geaccepteerd als noodzakelijk kwaad, maar geen primaire zorg: alle drie wijzen op politieke en financiële risico’s als grotere bedreiging.
De grootste angst van de hoofdredacteuren ligt bij bezuinigingen vanuit Den Haag. Krimpende publieke middelen voor hoger onderwijs verminderen niet alleen de mogelijkheden van universiteiten en hogescholen, maar maken het ook lastiger voor redacties om diepgravend onderzoek te doen. Disco benadrukt dat minder publiek geld juist meer transparantie en controle vereist, terwijl daar tegelijk minder journalistieke capaciteit tegenover staat.
Kortom: hogeronderwijsmedia blijven zich profileren als waakhonden van de campus, maar moeten creatief omgaan met verminderde fysieke aanwezigheid, beperkte middelen en de keuze tussen papieren zichtbaarheid en digitale platforms — en ze vrezen dat financiële bezuinigingen hun belangrijkste werk voor de toekomst onder druk zetten.