Historische kerkscheuring bij Christelijke Gereformeerde Kerken
In dit artikel:
Ongeveer zeventig plaatselijke gemeenten binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) hebben aangekondigd zich te willen afsplitsen vanwege onenigheid over homoseksualiteit en het toelaten van vrouwelijke dominees. De kerken maakten hun stappen bekend na een bijeenkomst in de Pniëlkerk in Veenendaal; formeel spreken zij zelf niet van een scheuring maar van het opzetten van een eigen vergaderstructuur (een synode) naast de bestaande organisatie.
Het conflict draait om conservatieve opvattingen die botsen met meer progressieve praktijken binnen het genootschap, zoals het toelaten van vrouwelijke predikanten en een ruimere houding tegenover homoseksuele leden (bijvoorbeeld het doen van belijdenis). De CGK bestaat sinds 1892 en telt 181 lokale gemeenten; een afsplitsing van deze omvang zou de eerste interne breuk in de geschiedenis van de kerk zijn.
Theoloog en CGK-predikant Arnold Huijgen waarschuwt dat een scheiding ingrijpende gevolgen kan hebben: het kan gezinnen en huwelijken raken en vooral kleine middenkerken dwingen een keuze te maken, met risico’s dat ze kerkgebouwen of predikanten niet meer kunnen bekostigen. Hij wijst ook op veranderde samenstelling van de kerk; nieuwe leden uit andere genootschappen brengen vaker de eis van uniformiteit mee, waardoor saamhorigheid onder druk komt te staan.
Deze ontwikkeling weerspiegelt bredere spanningen in protestantse kring over waarden en ordelijkheid, en kan de interne verhoudingen binnen de CGK en daarbuiten langdurig beïnvloeden.