Historisch Heusden: 'Het Beleg van Heusden in 1589'
In dit artikel:
In het voorjaar en de zomer van 1589 legde het Spaanse opperbevel onder Alexander Farnese, hertog van Parma en landvoogd van de Nederlanden, de zuidelijke vestingstad Heusden vijf maanden lang onder beleg. Nadat Farnese op 10 april 1589 Geertruidenberg had veroverd — mede dankzij een muitend Engels garnizoen dat zich liet omkopen — gaf hij graaf Karel van Mansfeld de opdracht om ook Heusden en Zaltbommel te veroveren. De belegering van Heusden begon op 20 mei 1589 en maakte de stad zowel over land als over water ontoegankelijk.
Het Spaanse leger rukte via de Langstraat op en nam stellingen in rond dorpen als Doeveren (waar de Schans van Doeveren werd bemachtigd), Heesbeen (waar het Huis Heesbeen door bewoners op last werd verbrand om de vijand geen schuilplaats te bieden), Oudheusden, Elshout, Herpt en Aalburg. Belangrijke strategische stappen waren het afsluiten van de Heusdensche Gat — de smalle doorvaart tussen Maas en Doode Maas — en de inname van kastelen in Nederhemert, Poederoijen, Aalst, Brakel en Hedel. De Spanjaarden bouwden op meerdere plaatsen veldschansen; in Nederhemert ontstond wat nu nog bekendstaat als Het Oude Fort (Kleine Schans). Ook Fort Crévecoeur bij de monding van de Dieze werd uitgebreid en bezet.
Heusden zelf was, sinds de Pacificatie van Gent (1577), de zuidelijkste Hollandse vesting en tussen 1581–1589 versterkt met bastions, courtines en dubbele grachten onder leiding van fortificatiemeester Jacob Kemp. Gouverneur Charles de Levin (heer van Famars) waarschuwde herhaaldelijk voor de zwakke verdediging en vroeg Prins Maurits om hulp. Maurits, die het belang van Heusden inzag, liet hulptroepen over de Maas zetten en slaagde er na felle gevechten bij Hedikhuizen in door de Spaanse ring te breken; een deel van deze hulpkracht bereikte de vesting. De plek van die confrontatie leeft voort in de plaatsnaam Spanjaardsbrug bij Hedikhuizen.
Tijdens de belegering leed het omliggende platteland zwaar: kerken in Herpt en Oudheusden raakten betrokken bij gevechten en brandden af, dorpelingen werden geplunderd en gebouwen verwoest. Hoewel er geen beslissende veldslag in de vesting zelf plaatsvond, klaagden de Spaanse troepen over gebrek aan voedsel en ontstonden muiterijen. Uiteindelijk dwongen morele uitputting, de naderende winter, stijgend water en muitende soldaten Van Mansfeld tot een plotselinge aftocht op 22 oktober 1589 — na vijf maanden en twee dagen beleg — zonder dat de stad was ingenomen.
In 1590 heroverde Prins Maurits met zijn beter gedisciplineerde leger de eerder door de Spanjaarden veroverde verdedigingswerken. De gebeurtenissen rond het beleg van Heusden illustreren hoe logistiek, waterbeheer en lokale versterkingen tijdens de Tachtigjarige Oorlog even beslissend konden zijn als open veldslagen, en hoe de strijd om controle over rivieren en vestingen het verloop van het conflict sterk beïnvloedde.