Historisch Heusden: Drie generaties Van Buul hadden een touwslagerij in Nieuwkuijk en Vlijmen

woensdag, 24 september 2025 (13:16) - Nieuws.nl

In dit artikel:

Drie generaties Van Buul runden vanaf midden 19e eeuw een ambachtelijke touwslagerij, eerst op de Drunense Hei en later in Vlijmen. Willem van Buul (1817–1890) trouwde in 1840 met Cornelia de Groot; rond 1850 vestigden zij zich tussen café De Wit en de Heidijk. Hun huis lag precies op de grens tussen Nieuwkuijk en Drunen; een rechtszaak rond 1852 bepaalde dat de zijde met de voordeur beslissend was, waardoor ze tot Nieuwkuijk gingen behoren. Willem startte daar een touwslagerij op basis van eerder verworven vakkennis.

Hun oudste zoon Piet (1844–1920) nam het vak over en begon na zijn huwelijk in 1867 een bedrijf op Wolput 63 in Vlijmen. Piet en zijn vrouw Elisabeth Chamot werkten samen; hun zoon Toontje (1874–1943) leerde het ambacht van zijn vader en nam rond de eeuwwisseling de zaak over. Later, toen gezinsuitbreiding en inkomen belangrijker werden, vonden Toontjes zonen (o.a. Wim 1929, Marinus 1932, Toon 1933) werk bij Philips in Eindhoven. De touwslagerij liep daardoor geleidelijk terug; de opkomst van kunstvezels en grootschalige, gemechaniseerde bedrijven verdrong kleine ambachtelijke baasjes.

De Van Buuls verwerkten vooral vlas, deels hennep, vaak afkomstig uit de omgeving van Kortrijk (West-Vlaanderen). De verwerking was arbeidsintensief: oogsten in juli, drogen, roten (onderdompelen in water om de vezels los te maken — een geurige stap die in Vlijmen niet was toegestaan), vervolgens kammen (repelen en hekelen), braaken en zwingelen om houtachtige deeltjes te verwijderen. De overgebleven vezels werden gebost tot boten voor het twijnen. Het twijnen gebeurde met twijnwielen en -schijven; dunne strengen werden tot gelijkmatige strengen gedraaid en daarna op een ongeveer 200 meter lange lijnbaan samengeslagen tot touw met behulp van een touwslagerwiel, een lopende bok met lameroen en een tol om de spanning te regelen.

Afwerking en verkoop gebeurde vanuit het achterhuis en de winkel: halsters, leidsels, ploegrepen, scheerlijnen en soortgelijke producten. Verkoop vond zowel lokaal plaats als op markten in Tilburg, Waalwijk en Den Bosch; aanvankelijk met hondenkar, later met paard en wagen. De geschiedenis van de Van Buuls laat zowel vakmanschap als de economische druk zien die veel familiebedrijven in de 20e eeuw deed verdwijnen.