De Telegraaf fout in de oorlog? Zo zit het echt

zaterdag, 3 mei 2025 (12:01) - De Telegraaf

In dit artikel:

Tachtig jaar na de bevrijding van Nederland in 1945 staat De Telegraaf nog steeds bekend als een ‘foute’ krant vanwege haar rol tijdens de Tweede Wereldoorlog. Historicus Mariette Wolf onderzocht in haar promotieonderzoek uit 2009 hoe complex deze rol werkelijk was. Direct na de Duitse inval werd De Telegraaf onder Duitse militaire controle geplaatst en paste de krant zich aan de bezetter aan, maar dat gebeurde in een ongelijke machtsstrijd waarin de redactie probeerde de gedwongen nazi-propaganda te temperen. De krant waarschuwde voortijdig dat zij nu onder Duitse bevelvoering stond, maar werkte toch mee aan een imago van Duitse soldaten als tactvol en sympathiek, iets wat inmiddels omstreden is.

De redactie bleef in de eerste oorlogsjaren voornamelijk neutraal en zette zich in om het gewone leven voort te zetten, met journalistieke reportages die meer gericht waren op het ‘pesten van de bezetter’ dan op actief verzet. Hoofdredacteur Goedemans probeerde nazi-propaganda af te wisselen met vaderlandse geluiden en kleine verzetssignalen, zoals subtiele kritiek in columns of strips, wat vaak leidde tot Duitse censuur en boetes. Ondanks het feit dat de persboodschappen van de bezetter geplakt werden, vermeldde De Telegraaf consequent dat het om opgelegde Duitse teksten ging, wat andere kranten vaak nalieten.

Een dieptepunt in de oorlog was de publicatie van een extreem antisemitisch commentaar in mei 1942, dat door de Duitse bezetter was opgedrongen en waartegen intern protest ontstond, resulterend in het vertrek van een prominente redacteur en uiteindelijk ook van Goedemans zelf. Zijn opvolger Fraenkel kon onder steeds strengere Duitse druk de krant niet vrijwaren van controverse, alhoewel hij zich op papier sterker pro-Nederlands opstelde dan zijn voorganger. De redactiesamenstelling weerspiegelde de diversiteit in de Nederlandse samenleving: naast nazi-sympathisanten waren er ook actieve tegenstanders, waaronder medewerkers die onderduikers hielpen en een medewerker die in het geheim een illegale krant produceerde.

De uitgever, Hak Holdert, probeerde aanvankelijk De Telegraaf buiten Duitse invloed te houden, maar in oktober 1944 pleegde zijn zoon, een nationaalsocialist, een coup waarbij de redactie vrijwel geheel werd vervangen door NSB’ers en de krant openlijk nazi-propaganda ging voeren. Dit leidde tot het massale vertrek van lezers en het teruglopen van de oplagen, met een vrijwel niet meer geproduceerde laatste editie vlak voor de bevrijding.

Na de oorlog stonden de redacteuren terecht en kreeg De Telegraaf een verschijningsverbod van dertig jaar, dat in 1949 werd opgeheven. Het imago van ‘foutheid’ bleef echter hangen, ondanks dat historici als Wolf benadrukken dat bijna alle Nederlandse kranten tijdens de bezetting moesten samenwerken met de Duitsers om te overleven. Kranten als de NRC en het Handelsblad gaven volgens haar zelfs meer toe dan De Telegraaf. Het imago van De Telegraaf als collabokrant stoelt vooral op haar laatste oorlogsjaar en blijft een heikel onderwerp, waarbij het beeld vaak niet overeenkomt met het gecompliceerde redactionele beleid en de moeilijkheden van een persorganisatie onder bezetting.