Hij zocht en hij vond: collega's en familie over Alain Remue, de topspeurder die vandaag met pensioen gaat
In dit artikel:
Alain Remue werkt vandaag zijn laatste dag als hoofd van de Belgische Cel Vermiste Personen, waar hij dertig jaar lang hoofdonderzoeker en gezicht van de dienst was. Remue, die in 1992 officier werd en in 1995 de leiding kreeg over de pas opgerichte Cel na een reeks onrustwekkende verdwijningen, bouwde in moeilijke omstandigheden een gespecialiseerd team uit en begeleidde talloze grote dossiers — van de zaak-Dutroux tot de verdwijningen van Stacy en Nathalie, Annick Van Uytsel, Aurore Ruyffelaere en Julie Van Espen, maar ook opsporingen rond Jürgen Conings en de Bende van Nijvel. Recent vierde de Cel zijn dertigjarig bestaan; Remue gaat nu met pensioen.
Collega’s, vrienden en familie schetsen een beeld van een onvermoeibare, pragmatische en mensgerichte speurder. In het prille begin werkten ze met één computer en twee telefoons in een lege kamer; zelf gemaakte bureaus en gekochte stoelen versterkten onderlinge bandvorming. Remue zette in de donkerste periode van de Belgische justitie een eenheid op die later cruciaal bleek — de Cel speelde een rol in het vangen van Marc Dutroux — en deed dat met veel toewijding, vaak 200 procent inzet: hij liet werk liggen om onmiddellijk ter plaatse te zijn wanneer men hem nodig had.
Zijn leiderschapsstijl was hands-on en niet-hiërarchisch: op het terrein was hij gewoon Alain, werkte hij zij aan zij met verkenners, DVI, civiele bescherming, labo’s en vrijwilligers, en behandelde hij iedereen met hetzelfde respect. Collega’s prijzen hem als streng maar rechtvaardig; hij vergaf fouten, gaf kansen en vertrouwde zijn mensen grote verantwoordelijkheden toe wanneer zij daar klaar voor waren. Tegelijk bleef hij veeleisend, ook op kleinigheden zoals netheid van dossiers.
De emotionele tol van het werk was groot. Remue wist professioneel afstand te bewaren, wat hem goed van pas kwam in contact met rouwende families, maar sommige zaken raakten hem diep. De dood van duiker Olivier Rouxhet tijdens een zoektocht in 2011 sloeg zwaar toe en leidde tot maanden van afwezigheid en persoonlijke ontreddering. Sommige onopgeloste zaken, bovenal de verdwijning van het jongetje Liam Vanden Branden (1996), bleven als een litteken aan hem kleven: de langdurige band met slachtoffers’ families is exemplarisch voor zijn manier van werken — betrokken maar eerlijk over wat realistisch is.
Thuis betekende zijn roeping vaak afwezige maaltijden, vroegtijdige vertrek van vakanties of stilletjes weggaan van evenementen wanneer de telefoon ging. Zijn vrouw Stien en dochter Eva vertellen dat het gezin leerde leven met die onvoorspelbaarheid: begrip en steun maakten het mogelijk. Remue beschermde zijn gezin met dezelfde alertheid als in zijn werk; incidenten met buitenstaanders liet hij niet aan zijn laars voorbijgaan.
Collega’s benadrukken zijn nalatenschap: een cultuur van menselijkheid en professionaliteit die jonge generaties zal blijven beïnvloeden. Hoewel Remue vaak het gezicht van de Cel was, spreken velen van het teamgevoel en de gezamenlijke inzet achter elk dossier. Zijn vertrek roept respect en dankbaarheid op — hij laat een instituut achter dat hij mee heeft gevormd en dat volgens nabestaanden in goede handen blijft, terwijl zijn collega’s beloven zijn levenswerk met dezelfde gedrevenheid voort te zetten. Zijn dochter vat het persoonlijk samen: onvergelijkbaar als speurder, maar thuis soms moeite met het terugvinden van zijn eigen schoenen — menselijk en gedreven.