Het zalige ogenblik: wat de tentoonstelling 'No Longer Not Yet' ons leert over tijd

woensdag, 27 augustus 2025 (11:00) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Katja Mater plaatst tijd centraal in No Longer Not Yet, haar samenstelling voor het Fotomuseum Antwerpen (FOMU). De tentoonstelling verbindt vroege en hedendaagse fotografie — van autochromen en amateurbeelden tot werk van kunstenaars als Suzy Embo, Geert Goiris, Lebohang Kganye en Laure Winants — en onderzoekt hoe fotografie tegelijk stilzet en registreert wat in beweging is. Mater voegt eigen stukken toe en bewerkt bestaande werken om de paradoxen van bewaren, tonen en beschermen zichtbaar te maken.

Een openingswerk, Their Own Sweet Time, projecteert twee 16mm-films waarop oude museumfoto’s verschijnen, omlijst door gehandschoende conservatorenhanden. Die handschoenen symboliseren tegelijk zorgvuldige bescherming en theatrale aandachtstrekking: het museum toont en bewaart, maar het tonen kan ook aantasten. Autochromen — zachte kleurfoto’s die alleen tegen licht te zien zijn — illustreren dit dilemma: blootstelling maakt beelden zichtbaar, maar veroorzaakt ook achteruitgang. Mater stelt expliciet de vraag voor wie en tot wanneer een collectie wordt bewaard.

Doorlopend in de tentoonstelling is het motief van dubbeling: spiegelingen, tweeluiken en stereofoto’s zetten tijd als gelaagdheid neer in plaats van als éénrichtingspijl. Twee geportretteerde zussen van August Sander en twee foto’s uit Nicholas Nixon’s langlopende reeks van de Brown-zussen liggen niet naast elkaar maar achter elkaar, waardoor de bezoeker zelf stappen moet zetten om de tijdsverandering in gezichten te kunnen waarnemen. Stereokijkers en tweevoudige projecties creëren letterlijk diepte: twee bijna identieke opnames suggereren beweging en verschil.

Concrete voorbeelden laten zien hoe tijd en verandering worden gelezen. Vier productfoto’s van Georges Filleul van een mannenpols met horloge tonen subtiele variatie en benadrukken dat tijd in essentie verandering is. Een foto van Frans Van de Poel van een naam in het zand onderstreept fotografie als vastlegging van iets dat onherroepelijk verdwijnt — zowel de letters als de maker zijn inmiddels verdwenen. Procesbeelden van Pierre Alechinsky, Cassils’ bodybuilding-selfieserie en Harold Eugene Edgerton’s reeks van doorboorde ballonnen zetten maakproces en transformatie in de schijnwerpers: plot = verandering; tijd = verandering.

Mater speelt ook met tonen en verbergen: ze toont de achterkanten van foto's, ontmantelt een vroege stereokast uit 1905 en vult die met kleine tekstmanipulaties waar ‘No time’ in ‘Time’ overgaat, of ‘No longer’ in ‘Not yet’. Fotoboeken als Marie-Françoise Plissart’s Droits de regards worden als losse pagina’s gepresenteerd, zonder vast begin of einde, zodat verhaallijnen cyclisch en herhalend blijven lezen — vriendinnen kunnen geliefden worden, dochters moeder, hetzelfde beeld herhaalt zich in telkens nieuwe gedaanten. Fotografie fungeert hier als verbindend scharnier: het legt vast en opent tegelijk nieuwe betekenislagen tussen verleden en toekomst.

Andere werken benadrukken de spanning tussen zichtbaarheid en verlies. Dominique Somers’ Dazzle maakt met neon de knippering van het oog zichtbaar; een audiowerk waarin Mater de collectiebeelden van anonieme fotografen beschrijft zet hun werk in de spotlights, maar laat bij die makers juist anonimiteit intact. Fotoalbums achter glas en beelden van zons- en maansverduisteringen spelen met die momenten waarin iets pas verschijnt doordat iets anders verdwijnt.

Het essay verweeft deze museale en fotografische observaties met mythologie en kunsthistorie. Mater’s kijk op tijd wordt geplaatst naast de twee Griekse gezichten van tijd: Chronos — de lineaire pijl die ouderdom en eindigheid symboliseert — en Kairos — het vluchtige, gevleugelde ogenblik van verhoogde aandacht. In plaats van een enkelvoudige pijl bestaat tijd in Mater’s werk uit lagen en herhalingen; fotografie is tegelijk Chronos’ tik en Kairos’ zalige ogenblik.

Die tegenstelling wordt gespiegeld in een korte parallel met Constantin Brancusi: waar Rodin momentopnamen schijnbaar wilde vangen, zocht Brancusi naar vereenvoudigde vormen die los lijken te staan van tijd, symbolen voor een eeuwig heden. Zijn eindeloze zuilen en Het begin van de wereld verweven moderne vereenvoudiging met traditionele totemvormen: herhaling als beeld van continuïteit, mogelijk oneindigheid die de toeschouwer zelf afmaakt.

Philosofische noties — Aristoteles’ idee van het ‘nu’ als scharnier tussen verleden en toekomst, Einstein’s tijdlijn als begin van het universum — worden aangeraakt om te laten zien dat fotografie iets van dat ‘nu’ vangt zonder het eeuwig te kunnen maken. De tentoonstelling toont dat kunst rituelen biedt tegen chaos: door te bewaren, herhalen en vormen te scheppen ontstaat een narratief dat cycli en veranderingen in de menselijke ervaring vangt.

Kortom: No Longer Not Yet is een curatoriële en artistieke reflectie op tijd als veelgelaagd fenomeen. Mater legt uit hoe foto’s zowel beweging als stilstand registreren, hoe het museum zowel toont als schaadt, en hoe beelden ons dwingen te herlezen wat we denken dat chronologisch vastligt. Fotografie blijkt het ambacht van het bewaren dat tegelijk onthult dat er altijd meer richtingen wijzen dan de pijl van de tijd alleen.