Het verhaal van 35.000 in Nederland wonende Russen
In dit artikel:
Volgens het CBS wonen ongeveer 35.000 mensen met een Russische achtergrond in Nederland. De meeste zijn tussen de 18 en 45 jaar oud, wonen vooral in de Randstad (Noord‑ en Zuid‑Holland) en er zijn aanzienlijk meer vrouwen dan mannen (ongeveer anderhalf keer zo veel). Veel van hen kwamen niet rechtstreeks uit Rusland: een groot deel kwam uit de Baltische staten en enkele andere voormalige Sovjetrepublieken.
De migratie naar Nederland vond in meerdere golven plaats. Direct na de val van de USSR vertrokken veel etnische Russen uit Estland, Letland en Litouwen vanwege verlies van staatsburgerschap en brede discriminatie tegen het gebruik van het Russisch. Eind jaren ’90 arriveerden tientallen Joden uit Oezbekistan vanwege daar heersende discriminatie. Vanaf 2001 kwamen vooral hoger opgeleide vrouwen met jonge kinderen die de dienstplicht of de aanhoudende onveiligheid (onder meer door de Tweede Tsjetsjeense Oorlog) wilden ontlopen. Vanaf 2021 is het aantal Russen in Nederland sterk toegenomen, een stijging die waarschijnlijk verband houdt met de oplopende spanningen rond Oekraïne en de oorlog die in februari 2022 uitbrak.
Uit gesprekken van de auteur en uit het 2023‑rapport van Clingendael blijkt dat Nederlandse Russen ambivalente gevoelens voor hun land van herkomst hebben. Veel van hen verzetten zich tegen het beleid van Poetin en de militaire agressie in Oekraïne, maar koesteren nog steeds warme herinneringen aan Rusland en sterke familierelaties met mensen die daar zijn achtergebleven. Die tegenstelling veroorzaakt vaak pijn en schaamte: zij zien hoe familie door politiek geweld wordt verdeeld.
De Russen die in Nederland wonen voelen zich over het algemeen goed geïntegreerd, spreken de taal en willen niet terugkeren. Velen waren actief als tolken of vrijwilligers bij de opvang van Oekraïense vluchtelingen, hoewel gezamenlijke hulp soms op wantrouwen stuitte. Een enkeling heeft inmiddels ook vriendschappen gesloten met Oekraïners in Nederland.
Tegelijk maken deze bewoners zich zorgen over de internationale retoriek. Zij volgen de gebeurtenissen scherp en vinden dat zowel Russische staatspropaganda als westerse oorlogsretoriek problematisch is. Meermalen klinken twijfels of het Westen met harde taal Rusland wil isoleren of dat daarmee vooral defensiebelangen worden gespekt; de geïnterviewden achten een directe aanval op de EU door Rusland onwaarschijnlijk en politiek onverstandig.
Samenvattend: de Russische gemeenschap in Nederland is relatief jong, vooral vrouwelijk en opgebouwd uit verschillende migratiegolven die werden gedreven door discriminatie, oorlogsdreiging en dienstplicht. Hun relatie met Rusland blijft emotioneel beladen—liefde voor familie en cultuur staat naast scherpe kritiek op de regering en diepe bezorgdheid over de gevolgen van het conflict in Oekraïne.