Het totale gebrek aan liefde, dat raakt vooral in de verhalen over homofobie in Wyoming
In dit artikel:
Presentator Robbert Rodenburg keert in de documentaire "God, ik ben gay" terug naar zijn jeugd in het conservatief-christelijke Bergambacht, waar hij als jonge homoseksuele tiener nauwelijks werd geaccepteerd. Hij beschouwt dit als een soort exposuretherapie, waarbij hij zijn ervaringen publiekelijk deelt. Later op dezelfde avond wordt in de serie "State of Hate" door Margriet van der Linden de situatie rondom hate crimes in de Verenigde Staten belicht, met de eerste aflevering gefocust op Laramie, Wyoming. Hier werd in 1998 de homoseksuele student Matthew Shepard zwaar mishandeld en later aan zijn verwondingen overleden, een zaak die symbool staat voor haatmisdrijven gericht op de lhbtq+-gemeenschap.
Van der Linden ontmoet in Laramie activisten met vijandige boodschappen, waaronder een kind met een bordje waarop "God hates fags" staat, zonder dat de jongen de betekenis begrijpt. De lokale bevolking nuanceert echter het dominante narratief: volgens een betrokken sheriff was de moord op Shepard niet primair homofobisch, maar gerelateerd aan drugs. Desondanks heeft Matthew Shepard in Amerika een iconische status gekregen in de strijd tegen haat, met een eigen stichting die fondsen werft voor dit doel. Tegelijkertijd toont Van der Linden aan dat homofobie in Wyoming nog steeds aanwezig is, onder andere via gesprekken met ouders die het contact met hun homoseksuele kinderen hebben verbroken wegens hun geaardheid. De aangrijpendste ervaring voor haar is niet zozeer de harde woorden, maar het uitgesproken gebrek aan liefde in deze familiesituaties. De documentaire en de serie bieden zo een indringend beeld van de complexe realiteit rondom acceptatie en haat tegenover homoseksuelen, vanuit zowel persoonlijke als maatschappelijke perspectieven.