Het raadsel Rubio: hoe de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken tegelijk machtig en onbeduidend is
In dit artikel:
Marco Rubio vervult twee van de machtigste posten in Trumps buitenlandsbeleid – minister van Buitenlandse Zaken én sinds 1 mei Nationaal Veiligheidsadviseur – maar werd recentelijk opvallend buitengesloten bij de opstelling van Trumps nieuwste vredesvoorstel voor Oekraïne. Het plan bleek vooral afkomstig van speciaal gezant Steve Witkoff, met input van Jared Kushner en inspiratie van de Russische afgevaardigde Kirill Dmitriev (die op de Amerikaanse sanctielijst staat). Omdat het voorstel vroegtijdig lekte en de president zich er direct hard voor maakte, raakte het gebruikelijke interdepartementale traject (experts → deputies → ministers) ontregeld en werden veel sleutelspelers, waaronder Rubio, gepasseerd.
Rubio probeerde zich aanvankelijk te distantiëren door het plan publiek te veroordelen, maar moest die uitspraak later bijstellen toen ze uitlekte. Desondanks herstelde hij snel zijn zichtbaarheid: hij leidde de Amerikaanse onderhandelingsdelegatie in Genève en werkte het oorspronkelijke plan bij zodat het minder expliciet in Moskou’s voordeel leek. Belangrijke knelpunten bleven echter onopgelost en het is waarschijnlijk dat Rusland alsnog zal afwijzen wat er nu ligt.
De affaire legt vooral een structureel probleem bloot. Als Nationaal Veiligheidsadviseur hoort Rubio coördinator te zijn van het interagency-proces en dichtbij de president te opereren (zijn kantoor ligt bij het Witte Huis en de Oval Office). Dat hij niet tijdig werd ingelicht onderstreept tekortschietende communicatie en controle. Bovendien verloor hij als minister van Buitenlandse Zaken zicht op diplomatieke routing toen de communicatie over het plan aan de Minister van het Leger (Dan Driscoll) werd toevertrouwd en die in Kiev het voorstel toelichtte.
Op papier treedt Rubio daarmee in de schaduw van historische figuren als Henry Kissinger: twee sleutelrollen tegelijk kunnen enorm veel invloed geven. In de praktijk blijven er twijfels over zijn effectiviteit en aanwezigheid. Rubio toont zich ondanks alles onverstoorbaar: hij heeft een dikke huid tegenover Trumps wisselende publieke houding (van spot tot compliment), blijft loyaal en neemt opportunistische posities aan wanneer dat past. Tegelijkertijd presenteert hij zich in buitenlandse zaken vaak als harde tegenstander van Rusland en China en manifesteert hij zich als ‘volwassene in de kamer’ binnen Trumps administratie, met name voor Oekraïne.
Zijn buitenlandbeleid combineert overtuiging en opportunisme: hij steunt harde maatregelen tegen drugskartels in het Caribisch gebied (waarbij kartels als terreurgroepen worden bestempeld), sloot een akkoord met El Salvador over migranten en volgt Trumps koers inzake Israël en Gaza meestal trouw maar discreet. Daardoor is hij enerzijds een belangrijke stabiliserende factor, anderzijds een raadsel voor bondgenoten en rivalen: machtig op papier, maar onduidelijk hoe stevig zijn invloed op lange termijn is en hoe lang hij in het team blijft meedraaien. Voor Europese en Oekraïense partners roept die onduidelijkheid vragen op over betrouwbaarheid en continuïteit van het Amerikaanse beleid.