Het prijskaartje van verkiezingsplannen is er: zo gaan de partijen hun beloftes betalen
In dit artikel:
Het Centraal Planbureau (CPB) heeft recent de verkiezingsprogramma’s van tien partijen doorgerekend en legt daarmee de financiële keuzes en pijnpunten van die plannen bloot. Belangrijkste uitkomsten: VVD en CDA willen het eigen risico in de zorg niet verlagen maar juist laten stijgen (naar 440 euro), terwijl GroenLinks-PvdA de uitgaven aan zorg juist willen verhogen. VVD, samen met BBB en JA21, is de enige combinatie die netto op overheidsuitgaven wil bezuinigen; veel andere partijen, met name D66 en GroenLinks-PvdA, willen fors investeren.
Op de inkomstenkant verhogen meerdere partijen belastingen: GroenLinks-PvdA, D66 en CDA willen belastingopbrengsten verhogen. De verdeling van wie betaalt verschilt sterk: bedrijven en winst worden zwaarder belast bij GroenLinks-PvdA, D66, ChristenUnie en Volt; daarnaast richten sommige plannen zich op vermogen en op gebruikers/vervuilers van energie (waaronder ook boeren). Bij het CDA blijft onduidelijk wat de voorgestelde ‘vrijheidsbijdrage’ precies inhoudt.
De doorrekening toont ook pijnlijke maatregelen: VVD, SGP, Volt en JA21 schuiven de AOW-leeftijd omhoog (bij de VVD zou de pensioenleeftijd in 2060 bijvoorbeeld 70,5 jaar worden). Het CDA wil de btw marginal verhogen en maakt leaserijders zwaarder belast met een hogere bijtelling. Qua armoede scoren de meeste partijen positief, maar bij de VVD neemt armoede juist toe (tot 3,5% in 2030) door bevriezing van bijstandsuitkeringen; ook D66 schaadt volgens het CPB relatief lage inkomens door lagere bijstand en verdere afbouw van de zorgtoeslag.
Verder stijgen de lasten tussen 2027 en 2030 bij alle partijen behalve JA21, maar het maakt uit of de druk op gezinnen, bedrijven of vermogen komt en of die via loon-, winst-, vermogen- of klimaatheffingen loopt. De meeste partijen besparen op zorg en op binnenlandse veiligheid (waar ook asielkosten onder vallen), en allemaal verhogen ze defensie-uitgaven in lijn met NATO-afspraken, al verschilt hoelang geld wordt vrijgehouden (tot 2030 of tot 2035).
Een belangrijke kanttekening: niet alle partijen lieten hun programma doorrekenen (onder meer PVV en SP niet), waardoor het overzicht onvolledig is en sommige politieke keuzes minder controleerbaar blijven.