Het kabinet-Jetten kan straks knopen doorhakken, want het taboe om te bezuinigen op de zorg is gesneuveld

zaterdag, 8 november 2025 (05:55) - Wynia's Week

In dit artikel:

In zestig jaar tijd is de rol van zorg in Nederland ingrijpend gegroeid: waar in 1960 nog nauwelijks een fractie van het inkomen naar zorg ging, gaat nu ongeveer tien cent van elke verdiende euro naar zorguitgaven. De organisatie van zorg veranderde ook: pas in 1971 kreeg Nederland een apart ministerie voor volksgezondheid; later, in 2015, werden delen van de langdurige zorg naar gemeenten overgeheveld — mede onder druk van de Europese Commissie, die Nederlandse uitgaven aan langdurige zorg hoger vond dan in vergelijkbare landen.

De recente politieke dynamiek laat zien dat bijna alle partijen zich hebben teruggetrokken van eerdere beloften om substantieel extra geld aan zorg te geven. Waar bij de verkiezingen van 2023 meerdere partijen nog extra middelen wilden, bleek uit de doorrekeningen van het CPB en uit de verkiezingsuitslag van 29 oktober dat vrijwel alle partijen nu genoegen nemen met een groei van de uitgaven die onder de benodigde 3 procent per jaar ligt. Die 3 procent is grofweg de automatische toename die veroorzaakt wordt door vergrijzing en kostbare nieuwe behandelingen. Partijen als GroenLinks-PvdA bleven relatief voorstander van extra middelen; veel anderen pleitten ervoor de groei te beperken — onder meer door het schrappen van de geplande halvering van het verplichte eigen risico en door kritischer te zijn bij opname van dure nieuwe verrichtingen in het basispakket.

De uitslag van de recente verkiezingen lijkt deze kentering te bevestigen: partijen die voor lagere groei kozen (D66, CDA, JA21) boekten winst, terwijl organisaties die expliciet meer geld wilden (PVV, GroenLinks-PvdA, SP) stemmen verloren. Dat levert volgens de auteur een mandaat op voor een kabinet onder leiding van Jetten om te snijden of de groei te begrenzen. Concrete gevolgen in de nabije toekomst zijn al zichtbaar: het plan om het eigen risico te halveren wordt waarschijnlijk ingetrokken; gemeld is dat de bespreking van dat wetsvoorstel van de kabinetsagenda is gehaald. Een geleidelijke herstel van het wetsartikel dat het eigen risico laat meestijgen met premies is aannemelijker geworden.

Andere concrete dossiers, zoals het verzet tegen nieuwbouwplannen van het Zuyderland-ziekenhuis in Heerlen — prominent verdedigd door PVV, SP en GroenLinks-PvdA — zullen waarschijnlijk minder politieke aandacht krijgen nu die partijen zijn teruggevallen. Radicale maatregelen zoals het bevriezen van het basispakket worden afgedaan als onrealistisch; een beter te verdedigen koers is strengere, waardegeoriënteerde beoordeling van nieuwe, dure behandelingen: pas vergoeden wanneer de gezondheidswinst in verhouding staat tot de kosten.

De recente periode toont ook dat het taboe op bezuinigen op zorg is doorbroken: eerder ontstond veel verzet toen politieke leiders dreigden te snijden in nascholing voor verpleegkundigen. Nu lijkt bezuinigingsruimte nationaal en Europees politiek geaccepteerd, en zal de publieke en politieke discussie vooral gaan over wáár en hóe hard de pijlen op zorg blijven.