Het kabinet dat niets voor elkaar kreeg, brak wél veel af. Is de schade nog te herstellen?
In dit artikel:
Het kabinet-Schoof heeft in zijn korte regeerperiode geen grootse hervormingen tot uitvoer gebracht, maar wel systematisch beleid afgebroken en instituties verzwakt — met mogelijk langdurige gevolgen voor onderwijs, klimaat, ontwikkelingssamenwerking en emancipatiebeleid, plus voor de rol van maatschappelijke tegenmacht.
Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme
Rabin Baldewsingh, sinds 2021 aangesteld als NCDR, ervaart sinds het aantreden van het kabinet uitgesproken marginalisering: contact met ministers werd lastig of onvindbaar, jaarplannen bleven liggen en zijn toegang tot bestuurders werd ingeperkt. Hoewel zijn functie formeel is verlengd tot 2030, verloor de coördinator feitelijk beleidsmacht: hij mag nog adviseren, maar niet meer beleidsvormend optreden of een jaarprogramma opstellen. Minister Judith Uitermark veranderde de status van regeringscommissarissen naar per definitie tijdelijk, waardoor het eerdere plan om de NCDR wettelijk vast te leggen werd doorkruist. Baldewsingh waarschuwt dat de centrale aanpak van discriminatie daardoor teruggedrongen wordt.
Hoger onderwijs: forse bezuinigingen en reorganisaties
Onderwijsminister Eppo Bruins liet ingrijpende bezuinigingen op hoger onderwijs en onderzoek doorvoeren, veel scherper dan in vorige periodes. Investeringen die Robbert Dijkgraaf had gepland (ongeveer 10 miljard verspreid over tien jaar) werden deels teruggedraaid; startersbeurzen en stimuleringsfondsen sneuvelden, afspraken uit het regeerakkoord werden opzijgezet. Universiteiten signaleren acute financiële nood: ontslagen en vacaturestops kwamen voor, vakken en studies zijn geschrapt (taalstudies, religiewetenschappen, mogelijk aardwetenschappen), en universiteiten als Tilburg en Radboud stappen naar de rechter wegens wat zij onbehoorlijk bestuur noemen. Deskundigen noemen de omvang van de kortingen historisch.
Klimaat- en energiemaatregelen teruggedraaid
Het kabinet draaide plotseling op onderdelen klimaatbeleid terug, wat ook economische gevolgen heeft voor bedrijven die zich op die maatregelen hadden voorbereid. De verplichting om bij vervanging van gasketels vanaf 2026 ten minste een hybride warmtepomp te installeren, werd geschrapt — tot grote frustratie van leveranciers en installateurs. Ook werden plannen voor stikstof- en windbeleid versoepeld of uitgesteld en werden zero-emissiezones vertraagd.
Emancipatie: taal en inhoud verengd
De nieuwe emancipatienota, "Veilig meedoen", markeert een omslag van een breed, inclusief agenda naar een beleidsstuk dat vooral nadruk legt op veiligheid van vrouwen en meisjes. Kernbegrippen zijn uitgedund of verdwenen: "gendergelijkheid", "transgender", "inclusie", "racisme" en termen als "intersectionaliteit" kwamen in veel mindere mate terug dan in de vorige nota. Ambtenaren melden intensieve woordstrijd en censuur op tekstniveau; consultaties met maatschappelijke organisaties werden sterk ingeperkt (van 53 naar 29 deelnemers) en externe groepen zoals het College voor de Rechten van de Mens kregen minder of geen uitnodiging. Verschillende ambtenaren en betrokkenen zien deze verschuiving als een bewuste poging om gevoelig taalgebruik uit beleid te weren.
Ontwikkelingssamenwerking: kaalslag en koerswijziging
Minister Reinette Klever kondigde miljardenbezuinigingen op ontwikkelingshulp aan (in totaal ca. 2,4 miljard, met de eerste 300 miljoen al in 2025). De structuur van financiering verandert: geld moet meer rechtstreeks naar lokale organisaties of via private bedrijven lopen, terwijl grote Nederlandse ngo’s veel macht als coördinatoren verliezen. Buza-financiering ondersteunt momenteel duizenden organisaties en duizenden projecten wereldwijd; een groot deel van die activiteiten — waaronder programma’s gericht op gendergelijkheid en klimaat — staat op de tocht. Tegelijkertijd worden ngo’s beperkt in hun lobbyfunctie en komen er strenge voorwaarden voor subsidie, zoals een aangekondigde "vijftig-procent-eis" (maximaal de helft van inkomsten uit overheidssubsidie), waarmee tientallen organisaties problematisch worden geraakt. Door uitstel van een nieuw beleidskader tot mogelijk juni 2026 zitten veel organisaties maandenlang in onzekerheid, met krimping of faillissementen als reëel risico.
Bestuurlijke cultuur en tegenspraak
Een breed patroon tekent zich af: het kabinet liet tegenspraak en georganiseerde kritiek minder gelden. Consultaties werden verminderd of leeggezogen, deskundigen en belangenorganisaties werden vaker genegeerd of geweerd, en beleidsstukken werden tot op woordniveau aangepast om 'polariserende' termen te vermijden. Dit leidde tot een praktijk waarin bepaalde termen taboe leken — parallellen werden getrokken met lijsten van verboden woorden uit andere landen. Verschillende organisaties en ambtenaren spreken van een klimaat van desinteresse of zelfs schoffering door bewindslieden.
Concrete gevolgen en onomkeerbaarheid
De gevolgen zijn niet alleen beleidsmatig maar ook praktisch: onderzoekers en medewerkers verlieten of verliezen instellingen, projecten stopten midstream, expertise en samenwerkingsnetwerken brokkelen af. Sectoren als universiteitsonderzoek en ontwikkelingssamenwerking verliezen mensen en capaciteit die niet snel terug te winnen zijn. Juridische stappen (bijvoorbeeld van universiteiten tegen OCW) en maatschappelijke verontwaardiging illustreren de breuklijn. Veel betrokkenen waarschuwen dat de schade blijvend is: geschrapte studies, weggegaan personeel en verdwenen ngo-capaciteit keren niet zomaar terug als het politieke tij keert.
Kernbeeld
Kabinet-Schoof is meer een kabinet van afbraak dan van stilstand geweest: rechts-ideologische keuzes leidden tot harde bezuinigingen en koerswijzigingen, terwijl andere dossiers het slachtoffer werden van last-minute draaien of verwaarlozing. Het resultaat is een versnipperde bestuurlijke praktijk waarin beleid en taal werden uitgekleed, maatschappelijke tegenmacht werd verzwakt en sectoren die jaren opbouwden aan capaciteit nu akuut en mogelijk onherstelbaar zijn geraakt. Veel betrokkenen ervaren de verandering als een breuk — niet alleen in beleid, maar in de manier waarop in Den Haag wordt omgegaan met expertise en maatschappelijke partners.