Het is Jane Austens minst geliefde roman, maar geen van haar andere hoofdpersonages roept zoveel mededogen op
In dit artikel:
Mansfield Park wordt door veel Austen-lezers gezien als de minste van haar zes romans — een beoordeling die volgens de columnist vooral iets zegt over die lezers. Anders dan de zelfverzekerde, aantrekkelijke en vermogende heldinnen uit Pride and Prejudice, Emma en Sense and Sensibility is Fanny Price een bescheiden, armoedige en weinig opvallende protagonist. Haar armoede is bijna Dickensiaans; als kind groeit ze op in schamele omstandigheden en wordt vervolgens opgenomen in een rijk huishouden, een ontwikkeling die echo’s heeft met personages als Pip uit Great Expectations.
Austen worstelt hier met een moeilijk uitgangspunt: Fanny is aanvankelijk nog geen huwelijksparticipante, waardoor de gebruikelijke "wie trouwt met wie"-dynamiek van haar romans grotendeels uitblijft. Dat vertraagt het verhaal — de eerste twee honderd pagina’s komen traag op gang — maar leveren wel indringende scènes op, zoals de lang aangehouden episode bij een gesloten hek waarin Fanny buitengesloten toekijkt terwijl anderen zich in paren terugtrekken. Die scène symboliseert de vervreemding van de heldin en wekt bij de recensent meer medeleven dan bij vrijwel alle andere Austen-personages.
Het keerpunt in Fanny’s lot is de terugkeer van haar oom, die haar onverwacht affectie toont. Die tedere toon wordt echter getemperd als blijkt dat de plotselinge genegenheid grotendeels samenhangt met Fanny’s ontluikende schoonheid, een onthulling die de hypocrisie van haar omgeving benadrukt. Kort daarna volgt de meest besproken passage uit de roman: een gesprek over slavernij. Fanny probeert het onderwerp aan de orde te stellen, maar haar oom gaat er niet op in. Critici zoals Edward Said hebben Mansfield Park aangewezen als voorbeeld van hoe de negentiende-eeuwse roman verstrengeld is met koloniale exploitatie — de welvaart van Mansfield Park rust op een Caribische slavenplantage — en het boek vermeldt die achtergrond wel, maar behandelt slavernij verder nauwelijks.
Tegen het eind transformeert Fanny tot de moreel zuivere uiteindelijke winnares: ze trouwt met haar keurige neef Edmund. De roman is minder geestig en sprankelend dan Austen’s andere werken, maar levert volgens de recensent juist een dieper empathisch inzicht in een kwetsbaar hoofdpersonage en zet thema’s als sociale ongelijkheid, hypocrisie en koloniale schuld subtiel op de voorgrond.