Het H-woord is terug. Wat klopt er van de beweringen over de hypotheekrenteaftrek?

vrijdag, 29 augustus 2025 (17:58) - De Volkskrant

In dit artikel:

In de aanloop naar de verkiezingen is de discussie over hypotheekrenteaftrek weer opgelaaid. VVD, ondersteund door onder meer De Telegraaf en stemmen uit Vandaag Inside, pleiten voor behoud; ook de PVV steunt dat standpunt. Tegenstanders zijn traditionele linkse partijen zoals GroenLinks en PvdA, en opvallend genoeg het CDA, dat eerder nog voor behoud was. Drie veelgehoorde argumenten voor en tegen afschaffing worden in het artikel tegen het licht gehouden.

1) “Zonde van het geld” — grotendeels waar
Economisch gezien is de regeling inefficiënt: belastingvoordeel voor huiseigenaren vertaalt zich voor een groot deel in hogere huizenprijzen, waardoor banken uiteindelijk kunnen uitlenen tegen hogere aantallen. Omdat iedereen die een hypotheek neemt profiteert, subsidieert de overheid vooral de marktwaarde van woningen en niet per se huishoudens met lage inkomens. Regeringen hebben de aftrek sinds 2012 al geleidelijk teruggedraaid, maar door hogere huizenprijzen en stijgende rente zijn de kosten voor de schatkist de laatste twee jaar weer toegenomen. Taco van Hoek van het Economisch Instituut voor de Bouw erkent dat de regeling weinig doelmatig is, al meent hij dat sommige bezwaren door eerdere afbouw aan kracht hebben ingeboet.

2) “Bevoordeelt de rijken” — genuanceerd
Politiek klinkt vaak dat vooral vermogenden profiteren. De cijfers laten echter zien dat jonge huizenkopers de afgelopen jaren relatief grote hypotheken hebben afgesloten, terwijl ouderen doorgaans in duurdere huizen wonen. Het effect van het schrappen van de aftrek kan juist starters hard treffen, zeker nu de rente de afgelopen jaren sterk is gestegen — hoe hoger de rente, hoe groter het voordeel van aftrek. Financieel adviseur Oscar Noorlag wijst er bovendien op dat recente kopers vaak relatief hoge inkomens hebben of hulp van ouders ontvangen. Noorlag pleit voor een langzame afbouw (bijvoorbeeld 15 jaar) om het leed voor mensen die recent kochten te beperken.

3) “Beperkt starters” — niet zo simpel
De gedachte dat afschaffing huizen goedkoper maakt en starters helpt, klopt niet automatisch. Zonder aftrek bieden kopers simpelweg minder, waardoor hun relatieve positie in de markt niet verbetert. Volgens Van Hoek ligt de kern bij te weinig aanbod en hoge bouwkosten; structurele prijsverlaging vraagt om meer woningen en lagere ontwikkelkosten. DNB-onderzoek voegt dat huizenprijzen door meerdere factoren worden bepaald — fiscale regels, rente, lonen en de verdeling tussen huur en koop — en dat het verband tussen woningtekort en prijscomplexer is dan vaak wordt aangenomen.

Wie voordeel haalt bij afschaffing hangt van drie cruciale keuzes: in hoeveel jaar gebeurt het, hoe compenseert een nieuwe regering kwetsbare groepen en waaraan wordt de vrijvallende rijksmiddelen besteed (bijv. woningbouw, verlaging inkomstenbelasting of andere prioriteiten). Partijen leveren nu details aan het CPB; de doorrekening die op 7 oktober verschijnt, moet veel van de politieke beloften concreter en de verwachte effecten inzichtelijker maken.