Het effect van sport en bewegen op mensen met dementie
In dit artikel:
Het aantal mensen met dementie in Nederland zal de komende decennia sterk toenemen. Tegelijk tonen steeds meer studies aan dat lichamelijke activiteit zowel het ontstaan van dementie kan uitstellen als bestaande symptomen kan verminderen. De Gezondheidsraad meldt dat wie voldoet aan de beweegrichtlijnen een lager risico heeft; langlopende onderzoeken laten zien dat wie meer beweegt ongeveer 20% minder kans heeft op dementie dan de minst actieve groep. Een groot Brits onderzoek vond bovendien een dosis‑effect: de 20% meest actieve mensen hadden tien jaar later bijna de helft minder risico, terwijl de 20% die het meest zaten ongeveer een kwart meer risico had. Omdat het begin van het ziekteproces soms jaren voor de diagnose ligt, zijn zulke lange cohortstudies belangrijk om oorzaak en gevolg beter te scheiden.
Hoe bewegen precies beschermt is nog deels onduidelijk. Bekend is dat het gunstig werkt op veel risicofactoren van dementie — zoals diabetes, hoge bloeddruk, obesitas, vaatproblemen en ontstekingen — maar ook onafhankelijk daarvan lijkt beweging het risico te verlagen.
Mensen met dementie bewegen doorgaans veel minder dan leeftijdsgenoten. Onderzoek van Yvonne Hartman liet zien dat thuiswonende mensen met dementie per week vooral minder intensief activiteiten uitvoeren (0,8 uur versus 1,5 uur bij mensen zonder dementie); ook bij licht tot matig intensieve beweging is sprake van een achterstand (2,7 versus 3,5 uur). Juist intensievere activiteit levert sterke gezondheidsvoordelen op.
Bij mensen met reeds aanwezige dementie zijn meerdere positieve effecten van bewegen aangetoond:
- Cognitie: studies laten verbeteringen zien op verschillende cognitieve domeinen, al verschillen uitkomsten per onderzoek. Radboud-onderzoeker Esther Karssemeijer vond vooral winst in psychomotorische snelheid, een vermogen dat van groot belang is voor dagelijkse zelfstandigheid (zoals wassen en aankleden). Het effect hiervan is vergelijkbaar met dat van cholinesteraseremmers, medicatie die bij alzheimer wordt gebruikt.
- Type en frequentie: een meta‑analyse van Lianne Sanders (UMCG) suggereert dat kortere sessies (tot circa 30 minuten) die vier keer per week of vaker plaatsvinden, de grootste cognitieve winst opleveren; langere maar minder frequente sessies scoren minder goed.
- Lichamelijke gevolgen: bewegen vermindert fysieke beperkingen, verbetert spierkracht en verlaagt valrisico en valincidenten — bij mensen met dementie kan beweging tot circa 30% minder valpartijen geven. Ook ondersteunt het behoud van ADL‑vaardigheden.
- Stemming en gedrag: depressieve klachten komen vaak voor bij dementie (40–50% toont periodes van depressief gedrag; circa 20% heeft een depressieve stoornis). Beweging kan deze klachten met ongeveer 28% verminderen en lijkt ook gedragsproblemen en andere neuropsychiatrische symptomen (zoals agitatie en apathie) te kunnen verlichten, hoewel bewijs voor die laatste groep nog beperkt is.
Praktisch betekent dit dat vaker bewegen, ook in korte sessies en het doorbreken van langdurig zitten, nuttig kan zijn zowel ter preventie als bij behandeling van dementiegerelateerde problemen. Meer en langere onderzoeken zijn nodig om precies vast te stellen welke vormen, duur en intensiteit van beweging het meest effectief zijn voor verschillende stadia en symptomen van dementie.