Het eeuwige dilemma: praten met de Taliban of isoleren?

dinsdag, 19 augustus 2025 (16:00) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Zahra Joya, een Afghaanse journaliste en oprichter van Rukhshana Media, sprak in mei in debatcentrum De Balie in Amsterdam over de schrijnende terugval van vrouwenrechten sinds de herovering van Afghanistan door de Taliban in 2021. Haar verhaal illustreert zowel de repressie als het verzet: meer dan honderd decreten beperken vrouwenpubliek verschijnen, onderwijs en werk voor vrouwen zijn grotendeels verboden, en psychische nood en zelfdoding onder jonge vrouwen nemen toe. Joya noemt deze uitsluiting een vorm van genderapartheid en pleit ervoor dat internationale instanties de misdrijven tegen vrouwen erkennen en bestraffen.

Joya moest vluchten na bedreigingen vanwege haar journalistieke werk; ze leidt Rukhshana Media nu vanuit Londen. Het bureau documenteert stiekem het leven van Afghaanse vrouwen: teamleden herkennen elkaar nauwelijks en opereren ondergedoken, maar houden via clandestiene netwerken en samenwerkingen met buitenlandse media de verhalen levend. Joya hekelt zowel het wegkijken van het Westen als de krimpende hulp: Nederlandse bezuinigingen op ontwikkelingshulp (een daling van zeventig procent volgens de bijeenkomst) en het stopzetten van USAID hebben lokale vrouwenprogramma’s zwaar geraakt. Daardoor is de capaciteit om onderwijs, gezondheidszorg en juridische hulp te bieden drastisch verminderd.

Politiek is er een geopolitieke verschuiving zichtbaar: Rusland erkende de Taliban officieel op 5 juli, China accepteerde eerder een Taliban-ambassadeur en regionale landen onderhouden pragmatische betrekkingen met Kaboel. Het Westen verkeert in diplomatieke stilstand en kiest vaak voor veroordeling boven engagement, wat in de praktijk de hulpverlening bemoeilijkt. Tegelijkertijd zetten internationale rechtsmechanismen wel stappen: het Internationaal Strafhof vroeg in januari om arrestatiebevelen tegen Taliban-leiders wegens misdaden tegen de menselijkheid, en in september 2024 deden vier landen, waaronder Nederland, een klacht bij het Internationaal Gerechtshof over schendingen van vrouwenrechten; de aangevraagde arrestatiebevelen werden op 8 juli uitgevaardigd.

De samenleving binnen Afghanistan is niet uniform. In steden als Kaboel en Herat worden sommige regels minder strikt gehandhaafd; vrouwen verschijnen nog in het openbaar, werken bij ngo’s en de VN en sommige vrouwelijke tv-presentatoren blijven actief. Maar een landelijk verbod op onderwijs voor meisjes boven twaalf jaar legt het leven van de meeste Afghanen lam. Tegelijk ontstaan er tal van verborgen initiatieven: ondergrondse en online scholen, radiostations zoals Radio Begum die schoolprogramma’s uitzenden, en platforms van vrouwen die online lesgeven. Fotografen en kunstenaars als de achttienjarige Basira organiseren clandestiene tentoonstellingen of geven Engelse les en proberen via digitale kanalen anderen aan te moedigen om door te leren.

De humanitaire en structurele problemen stapelen zich op. Stefan Smith van UNAMA waarschuwt via videoboodschap voor een dreigende meervoudige crisis: explosieve bevolkingsgroei, massale terugkeerde migranten, voedselonzekerheid (de helft van het land), gebrek aan onderdak, en watertekorten — Kaboel loopt risico rond 2030 de eerste stad zonder drinkwater te worden. Klimaatschade door droogte en overstromingen kost miljarden; veel projecten zijn stilgelegd door sancties en het wegvallen van fondsen. De gezondheidszorg, jarenlang afhankelijk van buitenlandse steun, stort in. Een directe consequentie is een dramatische stijging van moedersterfte: momenteel sterft in Afghanistan ongeveer iedere twee uur een vrouw tijdens de bevalling.

Deze realiteit dwingt beleidsmakers tot een moeilijk dilemma: heeft isolement zin als het de bevolking verder schaadt? De VN houdt vast aan gesprek met de de-facto autoriteiten om humanitaire toegang en basisdiensten te waarborgen, terwijl critici vrezen dat overleg normalisatie kan betekenen. Voorstanders van engagement — waaronder activisten als Fatima Gailani en sommige VN-functionarissen — betogen dat aanwezigheid in het land essentieel is om boodschappen over vrouwenonderwijs en hulp te blijven herhalen zonder formele erkenning te geven. Anderen vinden dat diplomatie moet samengaan met druk, zoals rechtszaken en sancties, om de leiderschap van de Taliban duidelijk te maken dat misstanden consequenties hebben.

De officiële Afghaanse diplomatieke posities in het buitenland reflecteren die spanning. In Den Haag houdt de ambassade van de voormalige Islamitische Republiek nog steeds consulaire diensten voor Afghanen, wat sommige leden van de diaspora veroordelen als te veel samenwerking met de Taliban, maar andere hulpbehoevenden waarderen vanwege praktische ondersteuning bij visa en documenten. Ambassadeur Mohammad Asif Rahimi benadrukt dat sancties vaak het gewone leven verwoesten en dat veel Afghanen liever stabiliteit en diensten zien dan voortdurende internationale confrontatie.

Tegelijk bestaan binnen de Taliban scheuren: in februari vluchtte minister Mohammad Abbas Stanikzai uit Afghanistan nadat hij publiekelijk steun had uitgesproken voor meisjesonderwijs en kritiek leverde op de interpretatie van de sharia. Zulke incidenten zijn zeldzaam en worden zelden openlijk besproken, maar tonen dat interne onenigheid mogelijk ruimte biedt voor verandering — al dan niet op individueel niveau.

Ondanks de angstwekkende situatie blijft veerkracht centraal in de verhalen van vrouwen als Joya en Basira. Joya put hoop uit internationale juridische stappen en uit de zichtbaarheid die hun campagnes genereren; Basira en anderen gebruiken fotografie, onderwijs en sociale media om te laten zien dat Afghanische vrouwen geen passieve slachtoffers zijn maar actief blijven streven naar kennis en zelfbeschikking. De kernvraag blijft hoe de internationale gemeenschap steun kan blijven verlenen zonder het extremistische beleid van de Taliban te normaliseren — een balans tussen principes en pragmatiek die bepalend is voor het lot van miljoenen Afghanen.