Het belang van bewegen voor senioren in zorginstellingen
In dit artikel:
Senioren met dementie die in Nederlandse zorginstellingen wonen, zijn sterk inactief: ze brengen het grootste deel van de dag zittend door en bewegen aanzienlijk minder en met lagere intensiteit dan leeftijdsgenoten thuis. Dat is zorgelijk omdat beweging bijdraagt aan gezondheid en levenskwaliteit; gebrek aan activiteit verhoogt het risico op hart- en vaatziekten, osteoporose, cognitieve achteruitgang, valincidenten, depressie en vroegtijdig overlijden. Onderzoek wijst uit dat meer dan 90% van de ouderen in instellingen lichamelijk inactief is.
De vergrijzing maakt het probleem urgenter: het aantal 65-plussers stijgt van 2,6 miljoen in 2021 naar naar verwachting 4,8 miljoen in 2040; het aandeel 65-plussers in de bevolking groeit van circa 20% naar ongeveer 25%. In 2024 maakten bijna 150.000 80-plussers gebruik van de Wet langdurige zorg (Wlz), de meeste daarvan wonen in een instelling met verblijf en zijn afhankelijk van begeleiding.
Hoewel de officiële beweegrichtlijnen aangeven hoeveel beweging nodig is voor een goede gezondheid, zijn die voor veel zorgbewoners moeilijk haalbaar. Daarom is het advies om korte, haalbare beweegmomentjes door de dag in te passen: kleine activiteiten verspreid over de dag kunnen de totale bewegingsbelasting substantieel verhogen zonder dat er één lang aaneengesloten trainingsmoment nodig is. Praktische ondersteuning is beschikbaar via tools zoals de Beweeggids dementie, waar beweegmodules staan om verzorgers en begeleiders een passend programma te laten samenstellen, en via de handreiking "Senioren in beweging: van beleid naar praktijk" met beleids- en praktijkinstrumenten.
Belangrijk is ook het stimuleren van zelfredzaamheid bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (adl): wassen, aankleden of zelf eten opscheppen zijn vormen van bewegen en helpen functioneren te behouden. In de praktijk ontvangen sommige bewoners onnodig veel hulp, wat hun beweegmogelijkheden beperkt.
Een vaak overzien aspect is kauwen: goede mondzorg en het kunnen kauwen blijken positief voor geheugen en stemming. Bij mensen met dementie kan mondverzorging achteruitgaan, wat leidt tot aangepast, minder stimulerend voedingstype. Daarom verdienen mondzorg en het behoud van kauwmogelijkheden extra aandacht in zorginstellingen.