Het begon als manier om 'de pijn te verzachten', nu durft geen enkele partij tanken duurder te maken
In dit artikel:
Het demissionaire kabinet-Schoof laat op Prinsjesdag weten dat de tijdelijke verlaging van de brandstofaccijns opnieuw met een jaar wordt verlengd, waardoor benzine en diesel in 2026 nog steeds tegen een lager tarief aan de pomp verkocht worden. De regeling, die in maart 2022 werd ingevoerd om de prijsstijgingen door de oorlog in Oekraïne te verzachten (destijds ca. 17,3 cent per liter benzine en 11,1 cent per liter diesel), kost de staat ruim 1,6 miljard euro per jaar. Politiek gezien is terugdraaien riskant: partijen durven met de verkiezingen in zicht geen verhoging van de pompprijs aan te pakken.
Tegelijkertijd liggen er financiële en Europese uitdagingen op de loer. De EU werkt aan ETS2, een heffing op CO2-uitstoot die per gram uitstoot een bedrag rekent; dat kan benzine 10–45 cent per liter en diesel 12–52 cent duurder maken, afhankelijk van de precieze invulling. Het kabinet zou dergelijke stijgingen deels kunnen dempen met extra kortingen, maar de nood aan belastinginkomsten blijft groot.
Op langere termijn ondermijnt de transitie naar elektrisch rijden de fiscale basis die nu grotendeels op fossiele brandstoffen rust. Elektrische auto’s zijn vrijgesteld van bpm, betalen geen accijnzen en genieten korting op motorrijtuigenbelasting; over een periode van twintig jaar betalen EV-eigenaren naar schatting zo’n 40% minder belastingen. Hoewel het wagenpark licht groeit (van 9,4 naar 10,4 miljoen auto’s in 2040), zullen de opbrengsten per auto tussen 2026 en 2040 met ongeveer 17% dalen (van €1.550 naar €1.175), en de totale inkomsten uit weggebruik van ongeveer €14,6 miljard in 2026 naar €12,1 miljard in 2040 zakken.
Om de gaten te dichten zijn er in Den Haag voorlopige denkrichtingen gepresenteerd: belasting naar autoformaat (eenvoudig maar treft vooral stationwagens), heffingen bij aankoop gebaseerd op CO2/gewicht/leeftijd (kan lagere inkomens raken), of een kilometerheffing (eerlijk naar gebruik, maar problematisch in dunbevolkte gebieden, technisch en privacyvraagstukken en politiek omstreden). Vooral rechtse partijen blijven fel tegen een kilometerheffing; alleen de VVD heeft haar verzet deels versoepeld.
Kortom: de korte-termijnpolitiek houdt de pompprijzen kunstmatig laag, maar Europese maatregelen en de elektrificatie van het wagenpark dwingen Nederland op korte termijn na te denken over een nieuw, politiek gevoelig systeem om mobiliteit eerlijk en betaalbaar te belasten zonder de staatsfinanciën ontwricht achter te laten.