Het achterhaalde feminisme en de losse omgang met feiten van Jolande Withuis
In dit artikel:
Jolande Withuis’ recente opiniestuk in de Volkskrant krijgt in dit stuk een krachtige weerlegging: haar analyse zou vastgelopen zijn in een verouderd, westers-feministisch denkkader dat moslimvrouwen reduceert tot passieve slachtoffers en tegelijk feitelijke fouten bevat die niet thuishoren in een krant. De kritiek richt zich zowel op haar methodiek als op de inhoudelijke onjuistheden en de politieke gevolgen daarvan.
Centrale klacht: Withuis benadert emancipatie als uitsluitend seculier project en ziet religie automatisch als bron van onderdrukking. Dat wereldbeeld negeert dat veel moslimvrouwen juist binnen hun geloof actief strijden voor rechten, en dat religie voor velen roer, inspiratie en juridische bron kan zijn. Door die diversiteit weg te denken, maakt Withuis van moslimvrouwen instrumenten in haar betoog in plaats van erkende actoren met eigen stemmen, intellect en hervormingsgeschiedenis. Dat is volgens de auteur niet alleen foutief maar ook paternalistisch en schadelijk: het herhaalt het oude patroon van witte hulpverlening en ontkent de agency van de betrokken vrouwen.
Ook de benadering van de islam zelf krijgt een kritische kanttekening. Withuis bestempelt de islam routinematig als “patriarchaal”, maar dat is volgens de kritiek te simplistisch: patriarchale structuren zijn historisch en religie-overstijgend en bestaan in diverse religies. Bovendien wijst de tegenstem op historische voorbeelden binnen de islam, zoals rechten voor vrouwen in de vroege periode van de 7e eeuw (eigendom, handel, contractuele mogelijkheden, scheiding), die niet in het eenzijdige narratief van Withuis passen.
Daarnaast bevat het opiniestuk volgens de kritiek feitelijke onjuistheden rond Ayaan Hirsi Ali en de rol van media. Where Withuis suggereert dat Hirsi Ali Nederlanderschap verloor door Zembla en dat familieverklaringen zouden zijn ingetrokken, daar stelt de tegenstem dat dit aantoonbaar onjuist of ongefundeerd is. Hirsi Ali heeft inderdaad meerdere onjuistheden over haar achtergrond toegegeven (naam, geboortedatum, routes, huwelijksgeschiedenis), maar zij verloor nooit het Nederlanderschap; wel speelde politieke druk van voormalig minister Rita Verdonk een rol. Het gebruik van een NSB-comparatie wordt als historisch misplaatst en buitenproportioneel afgedaan.
De schrijver waarschuwt dat zulke mix van verouderde frames en feitelijke slordigheden het publieke debat vergiftigt: kritiek op religie is geoorloofd en soms noodzakelijk, maar moet zorgvuldig, goed onderbouwd en niet selectief of sensationeel zijn. Een harde voorkeur voor afvalligheid als enige maatstaf van vooruitgang miskent dat emancipatie vele vormen kent en wereldwijd door vrouwen vanuit geloof heruitgevonden wordt.
Afsluitend een oproep: Withuis hoeft niet te zwijgen, maar haar betogen moeten nauwkeuriger, historisch bewuster en minder afhankelijk van oude koloniale feministische aannames. De echte vernieuwing in het debat vraagt aandacht voor pluraliteit, hoorbaarheid van moslimfeministische stemmen en een precieze omgang met feiten.