Herfstdepressie treft jaarlijks vele Nederlanders: zo herken je de symptomen (en dit kun je er aan doen)
In dit artikel:
Kortere dagen en grauw weer brengen bij veel mensen een neerslachtige stemming teweeg; jaarlijks krijgt volgens Gezondheidskrant.nl zo’n 400.000 Nederlanders te maken met een herfstdip. De klachten ontstaan vaak snel bij het intreden van de herfst en variëren van somberheid en verlies van plezier tot concentratieproblemen, extreme vermoeidheid, prikkelbaarheid, veranderingen in slaap- en eetpatroon en terugtrekgedrag — wat de situatie vaak versterkt.
Biologisch ligt het probleem vooral bij minder daglicht: eerder donker leidt tot snellere aanmaak van melatonine (wat slaperigheid bevordert) en minder productie van serotonine (het stofje dat het humeur verbetert). Daardoor raakt de biologische klok verstoord en daalt het energieniveau en de gemoedstoestand. Vrouwen blijken om biologische en hormonale redenen gevoeliger; zij ontwikkelen vier keer vaker herfstgerelateerde depressieve klachten.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een tijdelijke seizoensdip en een seizoensdepressie: van die laatste is sprake als dezelfde klachten twee jaren op rij optreden. Zoals psycholoog Melissa van Buuren benadrukt: “Dit betekent echter niet dat je het twee keer gehad moet hebben om hulp te zoeken.”
Wat kun je doen? De belangrijkste adviezen richten zich op het compenseren van het gebrek aan daglicht en op actief blijven:
- Zoek zoveel mogelijk buitenlucht en daglicht op; houd binnen ruimtes goed verlicht en beperk obstakels voor licht (weinig gordijnen, geen hoge bomen voor het raam).
- Beweeg dagelijks; een halfuur wandelen kan al je serotonineniveau en humeur verbeteren.
- Let op voeding: vitamine D zit vooral in vette vis (haring, zalm); bij twijfel kan een supplement overwogen worden in overleg met een arts.
- Blijf sociale activiteiten onderhouden, ook als dat moeite kost.
Bij aanhoudende somberheid of wanneer je er zelf niet uitkomt, is het belangrijk professionele hulp in te schakelen: praat met een vertrouwenspersoon, huisarts of psycholoog om een plan van aanpak te maken. Daarnaast kunnen lichttherapie en andere behandelopties door een arts worden besproken als de klachten ernstig zijn.