Hamas-cheerleader Annet "kopgeld" de Graaf mag leeglopen in het Algemeen Dagblad
In dit artikel:
Arthur van Amerongen vertelt hoe een foto van Hans Teeuwen, Frits Barend en Ronnie Naftaniel die in de regen flyeren voor het Concertgebouw hem raakte: een klein, dapper protest tegen de beslissing van het Concertgebouw om een chanoekaconcert af te gelasten. De afgelasting zou het gevolg zijn van bezorgdheid over de achtergrond van de cantor, die ook voor eenheiden van het Israëlische leger (IDF) heeft gezongen. Van Amerongen hekelt die keuze als symptoom van een bredere, volgens hem eenzijdige anti‑Zionistische stroming in Nederlandse media en instituties.
Hij verbindt de actie met recente gebeurtenissen: Barends boek over de nasleep van 7 oktober en de groeiende Jodenhaat in Nederland, de Maccabi‑rellen rondom een Ajax‑wedstrijd op 7 november 2024 en de maatschappelijke discussie die daarop volgde. Van Amerongen beschrijft hoe Annet de Graaf, een stadsfotografe met een groot bereik op sociale media, een korte video maakte van geweld door Maccabi‑supporters bij Centraal Station; het filmpje ging viraal en leverde haar veel aandacht op. Volgens de auteur laat het Algemeen Dagblad in een profielartikel echter weg dat De Graaf eerder het Concertgebouw hatte benaderd over de cantor, en daarmee mede aanleiding zou zijn geweest voor de chanoekarelatie. Van Amerongen verwijt de krant een eenzijdige en vergoelijkende weergave van haar rol.
Daarnaast richt hij scherpe kritiek op lokale bestuurders en opinievormers: burgemeester Femke Halsema krijgt het verwijt activistisch te handelen, en media‑commentatoren worden verantwoordelijk gehouden voor het verspreiden van een beeld van de IDF als louter oorlogsmisdadigers. Hij prijst mensen als Barend, Teeuwen en Naftaniel die publiekelijk tegen deze tendensen in durven gaan en noemt kranten als De Telegraaf die wél aandacht besteden aan het groeiende onbehagen van Joodse Amsterdammers.
Van Amerongen schakelt ook naar persoonlijke herinneringen aan het Concertgebouw—zijn werk daar tijdens zijn studie en memorabele concerten—om te benadrukken wat er volgens hem op het spel staat: het behoud van een belangrijkste cultuurmonument waar politieke druk en identiteitsstrijd nu binnendringen. De stukhouder eindigt met een bittere conclusie dat het incident rond het chanoekaconcert niet op zichzelf staat, maar deel is van een verontrustende trend van institutionele vijandigheid tegenover Joodse instellingen en personen in Nederland.
Kort samengevat: de afgelasting van het chanoekaconcert in het Concertgebouw leidde tot publieke verontwaardiging, scherpe debatten over verantwoordelijkheid van media en activisten, en ankerde bij Van Amerongen bredere zorgen over antisemitisme en het publieke debat in Nederland.