Halsema gaat naar verboden Pridemars in Hongarije, terwijl homohaat in Amsterdam toeneemt
In dit artikel:
Burgemeester Femke Halsema reist eind juni af naar Boedapest om deel te nemen aan een verboden Pridemars, een duidelijk politiek statement als steun aan de queerbeweging die in Hongarije steeds meer onder druk staat. Dit initiatief volgt op het verbod van de Hongaarse regering sinds maart, waarbij deelnemers aan Pridemarsen een boete van 500 euro riskeren. Halsema sluit zich aan bij burgemeester Gergely Karácsony van Boedapest, die ondanks het verbod buitenlandse gasten uitnodigt en zich juist openlijk uitspreekt tegen het anti-lhbt-beleid van zijn regering.
Tegelijkertijd blijkt uit recent onderzoek van de Universiteit van Amsterdam dat de acceptatie van homoseksualiteit juist afneemt onder Amsterdamse jongeren, vooral binnen groepen met een migratieachtergrond. Slechts 43 procent van deze jongeren vindt het oké dat twee mensen van hetzelfde geslacht verliefd zijn, een zorgwekkende uitzondering in vergelijking met de landelijke trend van stijgende tolerantie. Factoren zoals religie, migratieachtergrond en de samenstelling van schoolklassen beïnvloeden deze negatieve houding, vooral onder jongens.
Ondanks deze schrijnende cijfers heeft de Amsterdamse gemeenteraad moeite om de onderliggende oorzaken bespreekbaar te maken. Discussies blijven vaak hangen bij verwijten naar rechtse partijen en invloedrijke internetfiguren, terwijl de rol van religie en migratie nauwelijks wordt erkend. Een voorstel om acceptatie op wijkniveau te meten werd zelfs afgewezen. Zo lijkt Amsterdam zich vooral te richten op internationale solidariteit, terwijl de eigen lhbt-gemeenschap geconfronteerd wordt met groeiende homonegativiteit, zonder dat dit adequaat wordt aangepakt. De vraag blijft of Halsema’s deelname in Boedapest daadwerkelijk effect zal hebben, terwijl de complexe problemen binnen Amsterdam zelf onbenoemd blijven.