Halal houtrot holt de rechtsstaat uit

vrijdag, 19 december 2025 (07:15) - Nijmans Nieuwsbriefje

In dit artikel:

In een opiniestuk reageert de auteur fel op een video van een jeugdagent van het Basisteam Bijlmermeer die in politieel uniform zijn wassing doet en bidt op een gebedskleed in een politie-gebedsruimte. De clip (uit oktober) verscheen op een officieel Instagram-account en wordt door de schrijver gepresenteerd als voorbeeld van wat hij ziet als een sluipende “islamisering” van publieke diensten en een aantasting van het neutraliteitsbeginsel van de Nationale Politie.

De schrijver koppelt dit incident aan eerdere beelden — onder meer een agent die in uniform biddend aanwezig was bij een iftar in een Amsterdams politiebureau (maart 2025) — en aan bredere samenwerkingen van de politie met islamitische gemeenschapsevenementen (politie-iftars, aanwezigheid bij moskeeën, kraampjes op halal-beurzen). Waar inclusie-gezindheid en diversiteitspartijen dergelijke contacten vaak verdedigen, ziet de auteur hierin een normalisering van religieuze uitingen binnen een orgaan dat neutraal zou moeten zijn.

Beleid en politiek worden tegen deze achtergrond besproken. De gedragscode ‘lifestyle-neutraliteit’ van 23 april 2021 (onder toenmalig minister Ferd Grapperhaus) stelt dat zichtbare religieuze uitingen in bepaalde publieke functies ongewenst zijn, maar volgens de auteur wordt die regel selectief toegepast. Als tegenvoorbeeld noemt hij dat symbolische uitingen in het kader van inclusie — zoals de “Roze in Blauwe” politieboot tijdens Pride — wel zijn toegestaan, wat volgens hem tot inconsistentie en whataboutism leidt. Minister David van Weel (VVD) reageerde eerder op een iftar-incident met het oordeel dat islamitische rituelen op betekenisvolle dagen “prima” zijn; de schrijver noemt dit een aanwijzing voor versoepelde grenzen binnen de politie.

Politieke verklaringen halen bredere ideeën over neutraliteit aan: fractievoorzitter Ismail el Abassi (DENK) stelde dat neutraliteit geen objectief uitgangspunt is maar voortkomt uit een seculier westers wereldbeeld, en volgens de auteur pleiten sommige bestuurders en politici (zoals Ahmed Aboutaleb en Ahmed Marcouch) voor meer ruimte voor religie in het publieke domein — zelfs ten koste van strikte scheiding tussen kerk en staat, aldus de tekst.

De kernbezorgdheid van de schrijver is dat zichtbare religieuze praktijken door dienders in uniform het gezag en de rechtsstatelijke neutraliteit kunnen ondermijnen en daarmee het vertrouwen in de politie aantasten. Hij waarschuwt dat als leidinggevenden niet consequent handhaven, persoonlijke religieuze uitingen op de werkvloer de norm kunnen worden en dat dat onbedoeld culturele en institutionele verschuivingen in de hand werkt. Als tegenreactie noemt hij het indienen van klachten bij de politie, maar hij uit scepticisme over de effectiviteit daarvan.

Kort samengevat: de publicatie gebruikt een concrete video en soortgelijke voorvallen om een bredere discussie aan te zwengelen over hoe Nederlandse overheidsorganisaties omgaan met religieuze uitingen, de spanning tussen inclusie en neutraliteit, en de mogelijke gevolgen voor gezag en rechtsstaat.