Haïti kondigt noodtoestand af van drie maanden vanwege toenemend bendegeweld

In dit artikel:

De Haïtiaanse regering heeft zaterdag een noodtoestand van drie maanden afgekondigd voor de departementen West, Artibonite en Centre. Doel is het geweld van bendes te bestrijden en de daarmee samenhangende landbouw- en voedselcrisis in de centrale regio — vaak aangeduid als Haïti’s rijstmand — aan te pakken.

Die regio wordt al jaren geteisterd door gewelddadige groeperingen: boeren worden gedood of verdreven, dorpen zijn platgebrand. Het kantoor voor de mensenrechten van de VN meldt dat tussen oktober 2024 en eind juni dit jaar in Artibonite, Centre en omringende gebieden meer dan 1.000 mensen zijn vermoord, minstens 620 zijn ontvoerd en ruim 239.000 mensen hun huizen hebben verlaten.

Vrijdag benoemde de regering André Jonas Vladimir Paraison tot interim-directeur-generaal die toezicht moet houden op de Haïtiaanse nationale politie. Hij volgt Normil Rameau op, die wordt beschuldigd van falend optreden nu bendes volgens critici tot 90 procent van Port-au-Prince beheersen; Rameau heeft herhaaldelijk gewezen op ernstige geldgebreken binnen het ministerie. Paraison was eerder hoofd beveiliging van het Nationaal Paleis en werkzaam als politieagent toen oud-president Jovenel Moïse in juli 2021 werd vermoord.

De Haïtiaanse politie werkt samen met Keniaanse agenten die deel uitmaken van een door de VN gesteunde missie om het bendegeweld te onderdrukken. Tegelijk is Laurent Saint-Cyr, een rijke zakenman, benoemd tot voorzitter van de overgangsraad, die verantwoordelijk is voor het organiseren van verkiezingen vóór februari 2026. De maatregelen illustreren de groeide internationale en nationale urgentie om de law-and-order-crisis en de humanitaire gevolgen ervan aan te pakken.