'Haar stijdbaarheid heeft me het meest getroffen': hoe schrijfster en feministe Renate Dorrestein altijd die mevrouw met het gebalde vuistje bleef

zondag, 14 september 2025 (07:17) - Het Parool

In dit artikel:

Renate Dorrestein (1954-2018) schreef in 35 jaar precies 35 boeken en bouwde een omvangrijk, vaak verkeerd begrepen oeuvre op waarin gruwel, satire en autobiografische pijn samenkomen. In de pas verschenen biografie Altijd te paard reconstrueert Trouw-journalist Iris Pronk hoe Dorrestein’s leven — een onveilige jeugd, het verlies van haar zusje en een constante strijd tegen ziekte en voor erkenning — de motor vormde van haar werk en publiek optreden.

Pronk, die Dorrestein jarenlang interviewde en door weduwnaar Maarten de Boer volledige toegang kreeg tot haar nalatenschap, laat zien dat veel romans direct putten uit persoonlijke ervaringen. De zelfgekozen beeldspraak van Dorrestein — afdalen in een “innerlijke druipsteengrot” — illustreert hoe ze duistere herinneringen en emoties marmereerde tot literaire thema’s. Belangrijke terugkerende onderwerpen zijn gezinsgeweld, incest, anorexia, gezinsmoord en de complexe rouw rond de zelfdoding van haar jongste zus Annemarie (1981). Het schuldgevoel daarover tekende haar privéleven en voedde werk als Buitenstaanders en Het perpetuum mobile van de liefde.

Dorrestein begon als stoere journaliste bij het mannenblad Panorama en werd later een boegbeeld van feministisch blad Opzij. Haar openlijk feministische engagement en haar brede vrouwelijke lezerspubliek leverden haar echter weinig literaire status op in een cultuur die door witte mannen werd gedomineerd. Critici bestempelden haar werk als te modieus of te commercieel; recensenten maakten scherpe opmerkingen over haar uiterlijk en persoon. Pronk noemt haar strijdlustig en theatrale houding — haar motto was “Vooruit, te paard en ten aanval” — als zowel krachtbron als reden voor tegenstand.

Ziekte en verslaving speelden een grote rol in Dorresteins leven. In 1990 kreeg ze de diagnose ME, een destijds weinig begrepen aandoening die door sommigen als psychosomatisch werd afgedaan; haar boek Heden ik was een directe confrontatie met een “fallocratische” medische wereld die vrouwelijke patiënten vaak niet serieus nam. Daarnaast worstelde ze met alcohol, een tegenwicht voor het zware schrijfwerk waarmee ze dagelijks urenlang in haar “grot” verbleef. Ondanks die persoonlijke problemen bleef ze buitengewoon productief en kon ze een tijdlang zeer goed van haar schrijven leven; ze hoorde zelfs tot de bestbetaalde Nederlandse auteurs van haar generatie, al bleef een doorbraak op de Amerikaanse markt uiteindelijk uit.

Pronk vermijdt sensationele uitleggingen en koos voor een literaire biografie: ze onderzocht bronnen van Dorresteins schrijverschap, interviewde meer dan negentig betrokkenen en werkte vanuit intieme toegang tot documenten en brieven. Ze behandelt thema’s als geloof slechts zijdelings; Dorrestein was katholiek, maar Pronk vindt dat dit niet het nadrukkelijke verklaringspatroon voor haar werk hoeft te zijn. Wel legt de biografie glashelder bloot hoe loyaliteit aan familie, morele strengheid en een onverzoenlijke moraliteit zowel haar literaire thematiek als haar relaties bepaalden.

Kort voor haar dood verscheen Dorresteins literaire autobiografie Dagelijks werk; zij had zelf gevreesd voor een biograaf die na haar overlijden verhalen zou schrijven. Pronk eindigt juist door die biografie te schrijven en toont een veelzijdig portret: Dorrestein als entertainer en activist, als doorzetter die steeds opnieuw de strijd aanging — tegen maatschappelijke onrechtvaardigheden, tegen medische onverschilligheid en tegen literaire minachting — en die tot haar laatste dagen bleef schrijven.