Haaland maakt er vijf voor Noorwegen, Ronaldo lijkt te ontsnappen met Portugal

In dit artikel:

De interlandperiode in Europa eindigde dinsdag met een stortvloed aan doelpunten tijdens WK-kwalificatieduels. In Oslo boekte Noorwegen de grootste zege uit de historie: 11-1 tegen Moldavië. Uitblinken deden Erling Haaland (vijf goals) en Thelo Asgaard (vier). Haaland noteerde vóór rust een hattrick en voegde na de pauze nog twee treffers toe; City-spits Haaland was daarmee schakelend in de monsterzege, die het eerdere 10-0-resultaat tegen Malta (2022) overtrof.

In Boedapest sleepte Portugal een moeizame 3-2 overwinning uit het vuur tegen Hongarije. Cristiano Ronaldo benutte een strafschop en leek de matchwinner, maar Barnabás Varga bracht Hongarije in de 84e minuut terug in de wedstrijd. Slechts twee minuten later besliste João Cancelo het duel echter definitief voor Portugal.

Ook elders domineerden favorieten: Engeland stond bij rust al comfortabel tegen Servië (0-2 via Harry Kane en Noni Madueke) en Ezri Konsa maakte er later in Belgrado 0-3 van. In Parijs bracht Bradley Barcola Frankrijk op 2-1 tegen IJsland, waardoor het verzet van de kleinere landen steeds vaker geknakt lijkt.

Kortom: op de slotavond van de interlandperiode wisten de toplanden hun rol waar te maken, met Noorwegen als opvallende uitschieter door de historische score en individuele veelvraatwerk van Haaland.