Grote partijen volgen agenda EU en VS, is er nog wel wat te kiezen?
In dit artikel:
De auteur stelt dat VVD, GroenLinks-PvdA, CDA en D66 de afgelopen decennia vooral de agenda’s van de EU en de VS uitvoeren, met negatieve gevolgen voor de Nederlandse economie, publieke dienstverlening en burgerrechten. Centraal staat de kritiek dat het politieke debat niet meer draait om links versus rechts maar om “recht of onrecht”: kiezen voor nationale belangen of voor internationale projecten die Nederland zouden uitkleden.
Oorlog en veiligheid: de steun aan Oekraïne wordt gezien als bepaald door EU- en vooral Amerikaanse belangen (grondstoffen, wapenhandel). Die hulp kost miljarden en zou het risico op oorlog met Rusland vergroten; volgens het artikel is 70% van Nederlandse jongeren bang voor een oorlog op eigen bodem. De vier partijen pleiten volgens de schrijver allen voor fors meer defensieuitgaven en uitbouw van de defensie-industrie, wat ten koste zou gaan van sociale zekerheid.
Klimaat en economie: het klimaatbeleid, vanaf de VN naar de EU en via de Nederlandse Klimaatwet, wordt als een proces beschreven dat vooral industrie, bouw en landbouw hard raakt. Verwijzingen naar rapporten van de OESO zouden duiden op toename van werkloosheid en het vertrek van industrie uit Nederland. Partijstandpunten lopen uiteen in ambitie, maar alle vier steunen EU-doelstellingen: GroenLinks-PvdA en D66 willen soms nog strengere doelen dan de EU; VVD en CDA volgen EU-wetgeving op milieu- en stikstofgebied.
Belastingen en EU-wetgeving: eurosceptische partijen (PVV, FvD, JA21, BVNL) waarschuwen dat EU-regels de Nederlandse lasten en belastingen verhogen. VVD en CDA tonen in hun programma’s enige terughoudendheid ten aanzien van nieuwe Europese regels, maar D66 en GroenLinks-PvdA zien harmonisatie en gezamenlijke projecten juist als oplossing om belastingontwijking te bestrijden en een gelijk speelveld te creëren. De auteur concludeert dat geen van de vier partijen helder de economische consequenties op nationale schaal heeft doorgerekend.
Overheid en vrijheden: tijdens de coronajaren nam de macht van centraal bestuur sterk toe, wat volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau leidde tot groeiend maatschappelijk onbehagen sinds 2020–2022. In paradoxale zin belooft de VVD krimp van de overheid, terwijl jarenlange groei van rijksambtenaren onder Rutte wordt aangestipt; CDA wil status quo, GroenLinks-PvdA en D66 pleiten voor uitbreiding. Alle vier zijn pro-EU en steunen Europese richtlijnen die volgens de schrijver kunnen leiden tot het inperken van burgerrechten.
Asiel en opvang: de vier partijen verschillen in detail, maar in hoofdlijnen beloven ze zowel strengere regels als meer capaciteit en uitvoering van EU-richtlijnen. GroenLinks-PvdA noemt concrete maxima (40.000–60.000 per jaar); D66 hecht aan EU-naleving en stabiele financiering van COA en IND. De analyse concludeert dat geen van de partijen wezenlijke verandering zal brengen.
Woningbouw: alle vier beloven minstens 100.000 woningen per jaar, maar een provinciale rapportage van 23 oktober 2025 zou aantonen dat de helft van die plannen praktisch onmogelijk is door stikstofproblemen en netcongestie.
Slotopmerking van de auteur: deze partijen dienen volgens hem vooral EU- en Amerikaanse belangen en zullen de grote problemen van Nederland — veiligheid, economie, woningmarkt en overheidsgroei — niet oplossen. Voor lezers die meer context willen: veel van de aangehaalde zorgen draaien om de spanningen tussen nationale soevereiniteit en steeds verdergaande Europese integratie, en er bestaan uiteenlopende analyses (economisch, juridisch en geopolitiek) over de kosten en baten daarvan.