GroenLinks-PvdA mist zelfreflectie en politieke volwassenheid

woensdag, 10 december 2025 (09:08) - Joop

In dit artikel:

GroenLinks–PvdA wordt in dit stuk stevig aangesproken op haar rol tijdens de kabinetsformatie: de partijgroep toont volgens de schrijver te weinig zelfkritiek, reageert met moraalverheffing en schuift de verantwoordelijkheid te snel naar anderen. In plaats van de eigen stijl, strategie en inhoud te evalueren, richt de kritiek zich op externe factoren — wat volgens de auteur contraproductief is voor wie links-progressieve macht wil opbouwen en samenwerken met potentiële partners.

De politieke context: bij de recente verkiezingen kwam D66 als grootste partij uit de bus, maar belangrijker is dat centrum- en radicaalrechtse partijen samen een meerderheid haalden. In dat licht is het volgens de schrijver naïef om te doen alsof een links-blok automatisch recht heeft op regeringsmacht. Nederland kiest een parlement; kabinetten ontstaan uit onderhandelingen tussen fracties. Een aantal partijen (D66, VVD, PvdA, CDA, CU) worden genoemd als reële bestuurspartners, al leven er inhoudelijke verschillen. Het is politiek normaal dat de VVD onder haar huidige leiding richting rechts kijkt en partijen andere coalities uitsluiten.

Kritiek op GroenLinks–PvdA raakt meerdere lagen: persoonlijk en inhoudelijk. De reactie van GroenLinks-leider Jesse Klaver op het uitblijven van samenwerking komt zuur en kinderachtig over, aldus het opiniestuk. De schrijver trekt een historische parallel met de paniekerige PvdA-reactie na Fortuyns opkomst in 2002: morele verontwaardiging boven politieke volwassenheid. Er wordt benadrukt dat kiezers niet “belazerd” zijn — partijen handelen binnen het mandaat van de kiezer en politiek is een spel van macht, compromissen en legitimiteit, geen morele toets waarbij teleurstelling op zichzelf onrecht betekent.

Wat inhoudelijk tekortschiet bij de fusiegroep, volgens de analyse: geen overtuigende nieuwe koers, geen electorale doorbraak, weinig mobiliserende visie, een verschuiving naar radicaal-linkse standpunten zonder het verwachte “Timmermans-effect”, en een senaatsfractie die partijpolitiek verkiest. De fusie tussen GroenLinks en PvdA wordt beschreven als kunstmatig en vaag van profiel; de schrijver suggereert dat de twee partijen misschien beter afzonderlijk kunnen functioneren met duidelijke identiteiten: een sociaal-democratische partij die nadruk legt op sociaal-economisch beleid en een progressief-groene partij voor milieu- en mensenrechten.

De tekst roept op tot concrete gedrags- en koerswijzigingen: meer zelfreflectie, minder moraliserend gedruis, en bereidheid om een minderheids- of middenkabinet een kans te geven. In het Nederlandse dualistische systeem is een minderheids- of extraparlementair kabinet mogelijk en soms wenselijk; partijen buiten de coalitie hebben de keuze om constructief mee te werken of de politiek te gijzelen met pogingen om vervroegde verkiezingen af te dwingen. Door volwassen politiek te voeren en compromissen te sluiten kan links-progressief beleid wél worden gerealiseerd en kan langdurige rechtse dominantie worden voorkomen.

Slotwaarschuwing en advies: Europa en Nederland kantelen naar rechts; links moet zich herpakken en helder worden over wat het wil. Minder morele hoogmoed, meer strategische volwassenheid en een eerlijke inventarisatie van de fusie en koers zijn volgens de schrijver noodzakelijk als GroenLinks–PvdA serieus invloed wil uitoefenen en toekomstig electoraat wil terugwinnen.