GroenLinks-kopstuk biecht op: Verkiezing VVD-voorzitter was 'smerig handjeklap' voor formatie-invloed

donderdag, 20 november 2025 (08:37) - Dagelijkse Standaard

In dit artikel:

In de Tweede Kamer is bekend geworden dat de keuze voor een nieuwe Kamervoorzitter het resultaat was van politieke ruilhandel, niet van een beoordeling van geschiktheid. Tom van der Lee (nummer twee van de GroenLinks–PvdA-fractie) gaf volgens een recent fragment toe dat hij het voorzitterschap aan de VVD heeft gegund in ruil voor steun in de formatie: "Ja, jullie hebben nu de voorzitter, maar dan moet je in de formatie natuurlijk ook naar ons kijken." Daarmee zou de VVD-kandidaat Thom van Campen (35) de functie hebben gekregen als tegenprestatie, terwijl zittend voorzitter Martin Bosma volgens critici niet vanwege zijn functioneren maar als wisselgeld is weggestemd.

De onthulling speelt zich af in de plenaire zaal van de Tweede Kamer en heeft politieke verontwaardiging losgemaakt. PVV-leider Geert Wilders reageerde fel en noemde het koophandel; anderen spreken van verraad aan kiezers en van aantasting van de onafhankelijkheid en het prestige van het Kamervoorzitterschap. De kritiek richt zich zowel op de VVD, die volgens de beschuldigingen haar eigen electoraat zou hebben ingeleverd om een betere positie in de formatie te verkrijgen, als op GroenLinks–PvdA dat met die ruil zijn invloed vergroot.

Kernpunten: de procedure zou aantonen dat persoonlijke capaciteit en publieke steun ondergeschikt zijn aan partitactiek; dat een belangrijke, neutrale positie binnen het parlement ingezet is als onderhandelingsmiddel; en dat dit het vertrouwen van kiezers kan ondermijnen. Tegenstanders waarschuwen dat dit de weg vrijmaakt voor een breed samengesteld kabinet (genoemd als 'paars-groen': VVD, D66 en GroenLinks–PvdA) waarin stemmen aan de rechterkant volgens hen worden gemarginaliseerd.

Het stuk eindigt met een oproep tot verzet en een verwijzing naar een petitie tegen aangekondigde abortusplannen, waarmee de schrijver de onthulling koppelt aan een breder politiek ongenoegen. De zaak roept vragen op over transparantie en normen in het politieke proces en kan invloed hebben op de lopende formatiegesprekken en het publieke vertrouwen in de parlementaire cultuur.