Grensoverschrijdend financieel gedrag
In dit artikel:
Amnesty International meldt dat in Riyad een metrostelsel voor het WK 2034 wordt gebouwd waarop ongeveer 10.000 arbeidsmigranten zwaar worden uitgebuit. Het rapport, aangehaald op de voorpagina van Trouw (18/11), beschrijft schrijnende arbeidsomstandigheden: hoge wervingskosten tot circa €3.000 waardoor werknemers jaren schulden meedragen, werktijden tot 60 uur per week tegen een salaris van ongeveer €1,70 per uur, en werken in extreme hitte (>40°C) zonder effectieve koeling, met vele flauwtes en zelfs doden tot gevolg.
Uiteindelijk draagt het Nederlandse bouwconcern Strukton, gevestigd in Utrecht, verantwoordelijkheid als lid van het consortium dat het grootste contract in zijn geschiedenis kreeg—ongeveer €1 miljard. Strukton is geen onbekende in controverse: in 2022 werd de topman Gerard Sanderink verdacht van omkoping van een lid van de koninklijke familie; het bedrijf betaalde later een bedrag van €10 miljoen om een proces te voorkomen. Ondanks kritiek en het Amnesty-rapport kreeg het project Nederlandse steun in de vorm van een exportkredietverzekering ter waarde van €231 miljoen.
Strukton reageert met betreuring en beloften om signalen serieus te nemen, maar volgens de auteur blijken die woorden onvoldoende: de winsten uit uitbuiting lopen door en profiteren vooral de top van het bedrijf. De tekst verbindt deze casus met een bredere kritiek op topbeloningen en bestuurscultuur: sinds het invoeren van transparantieregels (zoals de Tabaksblat-code in 2004) zijn topinkomens eerder toegenomen doordat bestuurders elkaar gingen overbieden. De schrijver noemt dit “neurotisch graaigedrag” — een haast verslavende drang naar status en meer bezit.
Als morele vergelijking trekt de auteur de parallel met seksueel grensoverschrijdend gedrag dat leidde tot de #MeToo-beweging: systematische misstanden werden pas zichtbaar nadat slachtoffers zich verzamelden en spraken. Vanuit die gedachte pleit de schrijver voor een vergelijkbare normering en strafmaat voor wat hij noemt “grensoverschrijdend financieel gedrag”. Concreet stelt hij een plafond voor topinkomens (ongeveer €200.000–€300.000) en onteigening van het meerdere, met redistribution naar uitgebuite werknemers, als middel om rechtvaardigheid en eerherstel te brengen.
Kortom: het Amnesty-rapport legt structurele misstanden bloot bij de bouw van de Riyad-metro, met Nederlandse bedrijven en overheidssubsidies in de rol van medeverantwoordelijken; de auteur gebruikt de casus om een bredere oproep te doen tot strengere ethische en financiële grenzen voor topverdieners.