Greenpeace versus de Staat: dit moet je weten om de Klimaatzaak Bonaire te kunnen volgen

maandag, 6 oktober 2025 (06:08) - Follow the Money

In dit artikel:

De Klimaatzaak van Greenpeace tegen de Staat, die morgen begint bij de rechtbank in Den Haag, draait om de vraag of Nederland genoeg doet om de inwoners van Bonaire te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Het is de derde grote klimaatprocedure in Nederland na Urgenda en de zaak van Milieudefensie tegen Shell. Greenpeace en acht Bonairianen stellen dat de Nederlandse overheid zowel te langzaam uitstoot reduceert als te weinig doet aan aanpassing (adaptatie) op het eiland.

Waarom Bonaire? Het Caribische eiland, een ‘bijzondere gemeente’ van Nederland, is veel kwetsbaarder voor hitte, droogte, weersextremen en zeespiegelstijging. Een aanzienlijk deel van het eiland loopt risico te verdwijnen, en inwoners voelen zich structureel achtergesteld bij de bescherming en financiering in vergelijking met Europees Nederland.

De klacht van Greenpeace bevat twee pijlers:
- Mitigatie: Nederland zou zijn uitstoot niet snel genoeg terugbrengen en zodoende de mensenrechten van Bonairianen schenden. Greenpeace eist een trap van maatregelen, met bovenaan het meest ambitieuze verzoek: netto nul CO₂ in 2030, anders 2032, en als dat niet wordt toegewezen dan ten minste de bestaande Klimaatwet-doelen (55% reductie in 2030, klimaatneutraal in 2050).
- Adaptatie: Nederland moet samen met de bevolking van Bonaire een adequaat adaptatieplan opstellen en voldoende middelen beschikbaar stellen om het eiland te beschermen tegen klimaatgevolgen.

De Staat voert tegenargumenten aan: de Nederlandse doelen liggen in lijn met de Europese Klimaatwet en het is politiek en economisch onhaalbaar (en kostbaar) om de door Greenpeace geëiste versnelling af te dwingen. Het Planbureau voor de Leefomgeving stelde dat het huidige 2030-doel al vrijwel onhaalbaar is en dat klimaatneutraliteit vóór 2040 extra tientallen miljarden per jaar zou vergen. De Staat zegt bovendien dat belangenafwegingen door politiek behoren te worden gemaakt, niet door rechters.

Juristen betwisten dat bezwaar: rechters kunnen volgens eerdere uitspraken (Urgenda) wel degelijk een minimumeis opleggen als niet-handelen onrechtmatig is. Een kerndiscussie in de juridische lijn is ook hoe het begrip “eerlijk aandeel” in mondiale emissieruimte moet worden ingevuld — Greenpeace pleit voor gelijke per‑capita verdeling, de Staat wijst op het ontbreken van internationale consensus.

Praktische knelpunten spelen mee: bij Bonaire ligt de lokale verantwoordelijkheid voor adaptatie bij het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB), maar dat heeft volgens eisers onvoldoende capaciteit en geen toegang tot veel internationale adaptatiefondsen omdat het geen onafhankelijk land is. Nederland sloot het eiland bovendien uit van sommige nationale adaptatiefondsen (2021–2023). De Staat stelt tegenoverliggende vormen van financiering en rekent breder mee dan alleen strikt geoormerkte adaptatiegelden.

De rechter moet nu beoordelen of er sprake is van structurele achterstelling, of de eisen concreet genoeg zijn (Greenpeace vraagt om “voldoende” geld, wat de Staat te vaag noemt) en of de rechtbank bevoegd is om politieke klimaatambities op te schroeven. De uitkomst kan gevolgen hebben voor de rechtspositie van kwetsbare Caribische inwoners en de rol van de rechter bij klimaatbeleid.