Greenpeace teleurgesteld na de klimaatconferentie: "Alsof je niet over tabak wil praten op een conferentie tegen kanker"

In dit artikel:

Joeri Thijs van Greenpeace oordeelt dat het klimaatakkoord dat in Belém werd afgesloten onvoldoende is omdat het geen duidelijk einde van steenkool, olie en gas vastlegt. Volgens hem staat de zwakke uitkomst in schril contrast met de toenemende hitte, overstromingen en andere gevolgen van de klimaatcrisis, waardoor de doelstellingen van het Parijs-akkoord steeds moeilijker haalbaar worden.

Thijs wijst erop dat beloofde actieplannen — voor bosbescherming, extra klimaatfinanciering voor landen in het globale zuiden en vooral voor het uitfaseren van fossiele brandstoffen — grotendeels teleurstellen. De slottekst bevat geen expliciet verbod op fossiele brandstoffen; er komt wel een aparte roadmap, maar die werd niet in de formele stemming meegenomen en mist daardoor volgens hem effectiviteit. Als positieve ontwikkeling noemt hij dat ongeveer de helft van de aanwezige landen zich bereid heeft getoond om concreet te werken aan een plan om steenkool, olie en gas te weren — een zogeheten coalition of the willing — wat druk kan zetten op verdere diplomatieke onderhandelingen.

Thijs bekritiseert ook de invloed van de fossiele industrie: in Belém waren naar zijn zeggen zo’n 1.600 lobbyisten aanwezig, wat de besluitvorming ondermijnt. Hij pleit ervoor grote fossiele bedrijven uit onderhandelingen te weren, het consensusprincipe (waarbij álle landen moeten instemmen) te herzien om sneller te kunnen handelen, en de vervuilende bedrijven financieel mee te laten betalen aan herstel en aan de energietransitie in kwetsbare landen. De in het akkoord genoemde financiering ziet hij als onvoldoende; echte voortgang vraagt zowel politieke vernieuwing van de conferentiestructuur als stevige financiële ingrepen.