Gratieverzoek Netanyahu plaatst president Herzog voor lastig dilemma

dinsdag, 2 december 2025 (12:07) - Reformatorisch Dagblad

In dit artikel:

De Israëlische president Isaac Herzog staat voor een lastig staatsrechtelijk besluit nadat premier Benjamin Netanyahu om gratie heeft gevraagd. Netanyahu wordt sinds november 2019 in drie strafzaken vervolgd voor omkoping, fraude en schending van het vertrouwen. Onder meer wordt hem verweten dat hij en zijn vrouw dure geschenken ter waarde van ongeveer 200.000 euro aannamen in ruil voor gunsten voor een zakenrelatie, en dat hij wetgeving zou hebben bevorderd die gunstig was voor mediabedrijf Yedioth Ahronoth in ruil voor positieve berichtgeving. Het proces kende tientallen zittingen en werd meerdere keren onderbroken door ziekte van Netanyahu en de oorlogssituaties waarin Israël de afgelopen twee jaar verwikkeld was.

Netanyahu bepleit gratie met het argument dat zijn voortdurende aanwezigheid in de rechtszaal het landsbelang schaadt: hij wil zich naar eigen zeggen volledig op veiligheid, diplomatie en de nieuwe kansen in het Midden-Oosten kunnen richten zonder procedurele belemmeringen. Hij kreeg daarbij steun van onder anderen de Amerikaanse president Donald Trump en verschillende ministers en parlementariërs uit zijn eigen Likud-coalitie, die stellen dat het slepende proces de samenleving meer schaadt dan de premier zelf.

De oppositie reageert fel: de meesten verwerpen een onvoorwaardelijk pardon. Sommige politici eisen zijn onmiddellijke vertrek enkel vanwege het indienen van het verzoek; anderen, zoals Yair Lapid, zouden alleen akkoord gaan met gratie als Netanyahu schuld bekent, spijt betuigt en uit de politiek stapt. Mogelijke opvolgers zoals Naftali Bennett volstaan met zijn aftreden.

Juristen en academici waarschuwen dat een pardon vóór een veroordeling uitzonderlijk en problematisch is. Eerder behandelde gratieverzoeken volgen doorgaans pas na een veroordeling of schuldbekentenis, aldus critici; zij vrezen dat een vroegtijdig pardon de scheidslijn tussen uitvoerende en rechterlijke macht ondermijnt en het beeld wekt dat bepaalde personen boven de wet staan. Herzog kan het verzoek afwijzen, op procedurele gronden doorverwijzen naar het ministerie van Justitie of toekennen — elk besluit raakt direct aan de discussie over rechterlijke onafhankelijkheid en de politieke wens van de huidige coalitie om meer invloed op de rechtspraak te krijgen.