Gevestigde media vragen overheid om bescherming tegen big tech
In dit artikel:
Alle grote gevestigde Nederlandse mediabedrijven en de journalistenbond NVJ hebben samen een open brief gestuurd aan informateur Pieter Buma en de nieuwe formatie, met een duidelijke oproep: de overheid moet hen beschermen tegen de groeiende macht van internationale techplatforms en nieuwe AI-systemen. De brief, geïnitieerd door Nienke Venema van stichting Democratie en Media (die belangen heeft in onder meer PCM-uitgeverij en De Correspondent), is ondertekend door uiteenlopende spelers — van DPG en Mediahuis tot NPO, NOS, ANP, RTL, Talpa, De Groene Amsterdammer, Vrij Nederland, Follow the Money en De Correspondent — en stelt dat Amerikaanse en Chinese techreuzen die informatiedistributie domineren een bedreiging vormen voor democratische weerbaarheid, strategische autonomie en daarmee de nationale veiligheid. De ondertekenaars willen dat informatievoorziening hoog op de politieke agenda komt te staan, bij voorkeur onder één coördinerend minister, en pleiten voor snelle implementatie van Europese regels.
De kern van hun stelling is dat het hier niet langer een ‘gewone’ concurrentiestrijd tussen oud en nieuw is, maar een fundamentele keuze over welke digitale infrastructuur voor nieuws en informatie de samenleving zal bepalen: ondernemingsalgoritmes van buitenlands bezit zonder democratische verankering, of een lokaal, op democratische waarden gebouwd ecosysteem waarin journalistiek betrouwbare informatie kan blijven leveren en AI kan worden benut. Ze verwijzen expliciet naar de opkomst van platforms en systemen als ChatGPT die steeds vaker als nieuwsbron worden geraadpleegd.
De Nederlandse oproep sluit aan op recent Europees debat. Op 12 november presenteerde Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen een ‘Schild voor de democratie’ met maatregelen om de integriteit van de informatieruimte te beschermen tegen desinformatie en buitenlandse inmenging. Onderdeel zijn onder meer een stakeholdersplatform en een onafhankelijk Europees netwerk van factcheckers. Dit sluit aan op de Digital Services Act (DSA), die platforms verplicht bepaalde vormen van desinformatie en haatspraak te bestrijden en werkt met een systeem van ‘trusted flaggers’ — organisaties die prioriteit krijgen bij het melden van schadelijke content. De ACM is in Nederland betrokken bij de uitvoering van de DSA.
Niet iedereen deelt het narratief van de gevestigde media. Critici vinden dat de traditionele pers zelf verantwoordelijkheid draagt voor afkalvende publieke steun en dat zij alternatieve bronnen deels in de hand hebben gewerkt. FVD-Kamerlid Pepijn van Houwelingen verwijt de media gebrek aan betrouwbaarheid en eenzijdigheid in berichtgeving, en wijst op het stoppen van veel commentaarmogelijkheden als voorbeeld van terugtrekking uit dialoog met publiek. Onafhankelijke mediapartijen en commentatoren zoals Flavio Pasquino (Lighthouse.tv) lezen in de bezwaren vooral een verdedigingsreflex rond verdienmodellen: AI verhoogt efficiëntie en biedt kansen aan kleinere spelers, waardoor gevestigde concerns hun marktaandeel dreigen te verliezen en nu bescherming zoeken die kan leiden tot monopolievorming of censuur.
Op Europees niveau is er ook kritiek: de European Broadcasting Union (EBU) en Reporters sans frontières (RSF) hebben opgeroepen tot versterking van toegang tot betrouwbare informatie, maar presenteren zich tegelijk teleurgesteld over het democratieschild omdat voorgestelde maatregelen volgens hen tekortschieten. Aan de andere kant waarschuwen onderzoekers en journalisten zoals Thomas Fazi en de conservatieve denker Rafael Pinto Borges dat EU-initiatieven kunnen omslaan in een gecentraliseerde controlemachine die afwijkende meningen de kop indrukt — een gevaar voor vrije meningsuiting wanneer bureaucratische instanties het narratief gaan ‘verifiëren’.
De redeneringen en zorgen stuiten op wezenlijke vragen: zijn de media slachtoffer van techmacht of eigen falen? Moeten mediabedrijven optreden als hoeders van nationale veiligheid en strategische autonomie, of houdt dat risico in dat nieuwsvoorziening een verlengstuk van buitenlands beleid wordt? De onderzoeksredactie die de briefkritisch beantwoordde vroeg ook of sociale media juist niet pluriformiteit vergroten doordat burgers zelf kunnen publiceren. De enige uitgebreide reactie kwam van NVJ-secretaris-generaal Thomas Bruning. Hij verdedigt de brief met het argument dat algoritmes vandaag bepalen welke stemmen zichtbaar zijn en dat platforms geen verantwoordelijkheid dragen voor juistheid van inhoud; daarom is een publieke infrastructuur nodig waar geverifieerde feiten goed vindbaar zijn. Volgens Bruning gaat het niet om overheidssturing van inhoud, maar om een eerlijke infrastructuur: meer spelers, scheiding tussen distributie en inhoud, en regels die verantwoordelijkheid afdwingen zonder de redactionele onafhankelijkheid op te geven.
Kortom: de brief van Nederlandse media vormt een gecoördineerde poging om tijdens de kabinetsformatie regelgeving en institutionele maatregelen te laten opnemen die de positie van traditionele nieuwsaanbieders in het digitale tijdperk moeten veiligstellen. Tegelijkertijd spitst het maatschappelijk debat zich toe op spanningen tussen bescherming tegen desinformatie en behoud van vrije, pluriforme meningsvorming, plus zorgen over belangenbehartiging van gevestigde spelers die hun economische positie willen behouden. De uitkomst van dit debat — op nationaal en Europees niveau — zal bepalen hoe veel macht techplatforms houden, welke rol factcheckers en trusted flaggers krijgen, en in hoeverre staats- en marktregels de toekomst van nieuwsdistributie vormgeven.