Geruststellende studie over kankerrisico glyfosaat blijkt onbetrouwbaar
In dit artikel:
Een invloedrijke studie uit 2000 die stelde dat glyfosaat niet kankerverwekkend is, is ingetrokken wegens schending van de wetenschappelijke integriteit. Het onderzoek, gepubliceerd in het tijdschrift Regulatory Toxicology and Pharmacology en jarenlang een van de meest geciteerde stukken over glyfosaat, bleek door belangenverstrengeling en bemoeienis van producent Monsanto gekleurd. Interne Monsanto‑documenten (de zogeheten Monsanto Papers) toonden dat de drie auteurs financiële betalingen van Monsanto ontvingen en dat bedrijfspersoneel meehielp aan de tekst zonder als coauteur genoemd te worden.
De studie speelde een grote rol in het publieke en juridische debat over het onkruidbestrijdingsmiddel Roundup (werkzame stof glyfosaat): toezichthouders, advocaten en beleidsmakers haalden de geruststellende uitkomst herhaaldelijk aan. Ook in de Europese herbeoordeling van glyfosaat — waarin nationale toezichthouders, waaronder Nederland, betrokken waren — is de studie gebruikt; in 2023 verlengde de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) de toelating van glyfosaat voor tien jaar.
Kritiek op de studie nam door de jaren heen toe, deels omdat het tijdschrift vaker artikelen moest intrekken die te vriendschappelijk waren voor industriebelangen. Afgelopen juli publiceerden Amerikaanse onderzoekers in Environmental Science & Policy analyses waaruit bleek dat Monsanto medewerkers had laten meeschrijven aan de 2000-studie en dat de auteurs intern, niet‑gepubliceerde Monsanto‑data onevenredig zwaar lieten meewegen, terwijl tal van onafhankelijke, gepubliceerde onderzoeken buiten beschouwing werden gelaten. Die kritiek leidde er uiteindelijk toe dat Martin van den Berg — emeritus hoogleraar toxicologie die in 2019 hoofdredacteur van het tijdschrift werd om de reputatie te herstellen — de studie ter herbeoordeling uit het archief haalde en intrekking bepleitte. Hij constateerde eenzijdigheid en twijfelde aan de objectiviteit van de conclusies.
De intrekking raakt persoonlijke en institutionele belangen. Een van de auteurs, prof. Robert Kroes (1940–2006), was voormalig hoogleraar aan de Universiteit Utrecht en toxicoloog bij het RIVM; hij kan zich niet meer verdedigen, wat bij sommigen tot commotie leidt. Het RIVM zwijgt over de zaak, terwijl de Universiteit Utrecht het noodzakelijk vond dat de intrekking publiek werd gemaakt en benadrukt dat gemanipuleerde of onvolledige onderzoeksresultaten het vertrouwen in de wetenschap schaden. Kritische onderzoekers en activisten zeggen dat de problemen met de studie al veel eerder duidelijk waren en dat de intrekking lang uitgesteld was.
De controverse past in een bredere wereldwijde discussie. In 2015 concludeerde het internationaal instituut IARC (WHO) dat glyfosaat 'waarschijnlijk' kankerverwekkend is, met name verbanden met non‑Hodgkinlymfoom, wat leidde tot duizenden rechtszaken tegen Monsanto (nu onderdeel van Bayer) en miljoenenafdoeningen. Tegelijk zijn nationale en Europese autoriteiten tot andere conclusies gekomen; naast de EFSA gaf ook het Europese chemieagentschap ECHA positieve beoordelingen, en in 2017 en 2023 werd toelating voor gebruik in de EU verlengd. In Nederland mogen landbouwgebruikers glyfosaathoudende middelen nog inzetten, maar consumenten niet.
De intrekking kan gevolgen hebben voor lopende regulatoire beoordelingen en juridische procedures die de inmiddels verdachte studie als ondersteunend bewijs hebben gebruikt. Daarnaast wordt het weer actueel dat onafhankelijk onderzoek, onder meer naar mogelijke neurologische effecten en een verband met Parkinson, door instituten als het RIVM wordt uitgevoerd. Voorstanders van strengere regulering zien de intrekking als bevestiging dat industrie‑invloed toezicht en wetenschap kan vertekenen; tegenstanders wijzen op andere beoordelingen die glyfosaat veilig achten en waarschuwen voor mogelijke politieke en economische gevolgen van een verscherpte aanpak.