Geld voor zoektocht na adoptie komt maar bij handjevol geadopteerden terecht

zaterdag, 13 september 2025 (18:16) - NOS Nieuws

In dit artikel:

Na de onthullingen in 2021 over ernstige misstanden bij interlandelijke adopties — waaronder kinderdiefstal, kinderhandel en vervalste papieren — zette het kabinet een subsidiebudget op om slachtoffers te compenseren en geadopteerden te ondersteunen bij het zoeken naar hun oorsprong. Jaarlijks is er ongeveer 600.000 euro beschikbaar, deels bedoeld voor organisaties die zogenaamde ’rootsreizen’ en hulp bij het terugzoeken van biologische ouders organiseren. Reis- en verblijfskosten zijn voor de geadopteerden zelf; de subsidie kan bijvoorbeeld tolken, gidsen en contactbemiddeling dekken.

In de praktijk werkt de regeling echter slecht. Nederland adopteerde kinderen uit meer dan tachtig landen, maar slechts een handvol belangenorganisaties organiseert zoekreizen en komt in aanmerking voor subsidie. Daardoor blijft een groot deel van het geld ongebruikt en kunnen veel geadopteerden geen beroep doen op de gesubsidieerde ondersteuning. Het leidt tot frustratie en verdriet bij wie nog vragen heeft over afkomst en vrijwillige afstaan.

Enkele persoonlijke gevallen illustreren het probleem: Paula Vrolijk, afgestaan in China tijdens de eenkindpolitiek, vond met hulp van de regeling haar familie terug. Anderen, zoals Jade van der Zalm en Anne-Marie (oorspronkelijk uit Iran), hebben minder geluk: er bestaat geen stichting die reizen naar hun provincie of land organiseert, waardoor zij alles zelf moeten betalen of vastlopen in hun zoektocht. Anne-Marie heeft ondanks een eigen bezoek aan Iran weinig aanknopingspunten omdat ze de taal niet spreekt; haar sterke behoefte is vooral contact met haar biologische moeder en familie.

Tjibbe Joustra, voormalig voorzitter van de onderzoekscommissie naar adoptiemisstanden, hekelt de uitkomst: volgens hem had de overheid zelf verantwoordelijkheid moeten nemen in plaats van afhankelijk te blijven van private initiatieven. De commissie-Joustra wees eerder op de noodzaak dat de staat haar fouten erkent en openheid en transparantie bevordert voor mensen die informatie uit het verleden zoeken.

Het ministerie van Justitie en Veiligheid erkent dat de dekking van de regeling ongelijk is en zegt dit mee te nemen bij de beoordeling over een mogelijke verlenging na oktober 2027. Het expertisecentrum INEA brengt intussen in kaart hoe zoekprocessen per herkomstland verlopen, maar zal zelf geen reizen organiseren.