Geen 'utelukke' meer: Noorwegen zet 'ethische code' in de ijskast. Volgen Nederlandse pensioenfondsen?
In dit artikel:
Utelukke — letterlijk Noors voor ‘uitsluiten’ — is inmiddels een vast onderdeel van het moderne beleggingsdebat. Waar de samenleving zich graag presenteert als inclusief, leggen veel institutionele beleggers steeds vaker bedrijven op de zwarte lijst als die activiteiten ontplooien die invloedrijke groepen onwenselijk vinden. Dat proces begon decennia geleden: eerst werden tabaksfabrikanten geweerd, later bedrijven met ernstige milieurisico’s en naarmate de klimaatdiscussie groeide ook olie‑ en gasproducenten en wapenleveranciers.
Drie ontwikkelingen markeren de laatste twintig‑jaargeschiedenis van dit uitsluitingsbeleid. Ten eerste: het klimaatemotief kreeg brede aandacht dankzij publieke campagnes en invloedrijke figuren — met name Al Gore, die midden jaren 2000 een beleggingsfonds startte en met documentaires en benefietconcerten klimaatbewustzijn en duurzaam beleggen populair maakte. Ten tweede: collectieve beleggers zoals pensioenfondsen en sommige banken namen ESG‑criteria (Environmental, Social, Governance) op in hun beleid; voorbeelden zijn pensioenfondsen die sinds enige jaren geen aandeelhouderschap meer willen hebben in bedrijven die wapens maken of veel CO2 uitstoten. Ten derde: politieke en juridische tegenreacties, vooral in de VS, tonen dat ESG niet onomstreden is: de staat Texas plaatste BlackRock omwille van zijn duurzaamheidsbeleid op een zwarte lijst, en rechters hebben in sommige gevallen ESG‑beleid van pensioenfondsen belemmerd.
Concrete casussen illustreren de spanningen. Het Nederlandse ambtenarenpensioenfonds ABP besloot recent olie‑ en gasleveranciers uit te sluiten; het ABP stelt dat rendement op die beleggingen goed te vervangen is. Ook verkocht ABP begin oktober aandelen in bouw‑ en werktuigbouwer Caterpillar. Norges Bank Investment Management — het veel grotere Noorse staatsfonds — handelde vergelijkbaar nadat de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties een lijst publiceerde met bedrijven waarvan goederen mogelijk in bezette gebieden zijn gebruikt (onder meer bulldozers van Caterpillar). De Noren trokken daarop hun ethische beleggingscode in, na stevige diplomatieke en politieke bezwaren uit Washington.
Op het snijvlak van bedrijfsvoering en activisme ligt de kwestie van Ben & Jerry’s en Unilever: oprichter Jerry Greenfield werd aan de kant gezet toen hij namens het merk stelling nam tegen verkoop in door Israël bezette gebieden. Unilever maakte duidelijk dat maatschappelijk activisme toelaatbaar is, maar alleen op persoonlijke titel; het bedrijf wilde geen politieke positionering als merk.
Kritiek op ESG komt zowel uit akademische als praktijkhoeken. Financiële onderzoekers zoals Rob Bauer en collega’s waarschuwen dat pensioenfondsen hun kerntaak — het leveren van een adequaat pensioen aan deelnemers die verplicht premies betalen — uitrekken met een maatschappelijke missie zonder overtuigende onderbouwing. Een geconcentreerde ESG‑portefeuille kan volgens hen een nadeligere risico‑rendementsverhouding hebben en maakt besturing en verantwoording lastiger. Bestuurders lijken ook gevoelig voor reputatie‑ en actiedruk: weinig deelname in peilingen (bijvoorbeeld 10% respons op een ABN Amro‑pensioenenquête) wordt snel gepresenteerd als ‘draagvlak’, terwijl onderzoekers wijzen op meetfouten en twijfelachtige representativiteit.
Voorstellen om die spanning op te lossen — zoals een splitsing van grote fondsen in een ‘groen’ en een ‘grijs’ track, zodat deelnemers zelf kunnen kiezen — zijn in de praktijk vaak weggedrukt. Bestuurders schijnen evenzeer te vrezen voor demonstraties en publieke druk als voor financiële risico’s.
Belangrijke consequenties en vragen die uit het artikel naar voren komen:
- Juridische en politieke tegenkrachten kunnen duurzaamheidsbeleid van beleggers terugfluiten, vooral in landen waar ESG als politiek geladen wordt gezien.
- Eenduidige inspraak van deelnemers in pensioenfondsen ontbreekt, terwijl zij financieel verplicht deelnemen en recht hebben op rendement voor hun oude dag.
- Het dilemma blijft of institutionele beleggers een maatschappelijke rol moeten aannemen of strikt fiduciair moeten blijven handelen; uitsluiting heeft mogelijk kosten en gevolgen voor risico‑spreiding en rendement.
- Internationale druk en reputatie kunnen landen en fondsen beïnvloeden, zoals te zien bij het Noorse fonds en de daaropvolgende beleidswijziging.
Kortom: ‘utelukke’ is geen neutrale technische keuze maar een politiek en economisch geladen instrument. Het zet beleggers midden in maatschappelijke conflicten — van klimaat en mensenrechten tot geopolitieke spanningen — en dwingt ons na te denken over wie beslist over het gebruik van pensioengeld en op basis waarvan die keuzes verantwoord mogen worden.