Geen straten vernoemen naar vermoorde verzetshelden: zo neerbuigend en meedogenloos is de moraal van GroenLinks-PvdA

zaterdag, 27 september 2025 (05:55) - Wynia's Week

In dit artikel:

In de polder De Schermer, ten oosten van Alkmaar, wordt elk jaar op 11 oktober herdacht hoe tijdens de nacht van 10 op 11 oktober 1944 een groep verzetsmensen in de “Slag bij Rustenburg” werd aangevallen. De mannen waren uitgezonden om wapens op te halen die vanuit Engeland gedropt zouden worden boven de Wogmeer; door slecht weer ging de dropping niet door en de verzetsgroep stuitte op een blokkade van Nederlandse Landwachters, later versterkt door Duitse soldaten onder leiding van SS’er Willy Lages. Commandant Gerard Veldman kwam in het vuurgevecht om, een ander raakte gewond en viel in Duitse handen. Zeven overlevenden vluchtten naar boerderij Houtlust maar werden daar ontdekt, ter plaatse doodgeschoten en de boerderij in brand gezet. In Stompetoren, onderdeel van de gemeente Alkmaar, staat een monument met de namen van de gevallenen en andere lokale verzetsmensen; de jaarlijkse stille tocht en kranslegging trekken veel nabestaanden.

Dit jaar is de herdenking echter overschaduwd door een lokale politieke rel over straatnamen. VVD-raadslid Marius Wiegman diende een motie in om de straten in de nieuwe wijk Stompetoren-West te vernoemen naar de omgekomen verzetsmensen. De motie kreeg een ruime meerderheid, inclusief stemmen van SP en PvdD, maar de fractie GroenLinks-PvdA - met zeven zetels - stemde tegen. Volgens raadslid Mathijs de Boer was het voorstel “politiek gemaakt” en in het huidige internationale klimaat te gevoelig om te steunen; hij verwees naar de breuklijnen rond het Israël-Gazaconflict en stelde dat alles rond de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust daardoor snel beladen raakt.

De weigering van GroenLinks-PvdA om de motie te ondersteunen en later nader toe te lichten, en hun terugtrekking achter procedurele bezwaren, roept felle kritiek op. De commentator van dit artikel bestempelt die houding als symptomatisch voor een “linkse moraal” die polariseert: niet inhoudelijke tegenargumenten, maar afwijzing op basis van wie het initiatief neemt (de VVD) en welke internationale standpunten daaraan verbonden worden. De schrijver vergelijkt dit met recente Kamergebeurtenissen waarbij links weigerde mee te tekenen onder een verklaring tegen geweld omdat ook PVV en Forum daaraan deelnamen, en ziet daarin een patroon van morele uitsluiting.

Het pleidooi is dat het eerbetoon aan verzetsmensen los van actuele buitenlandse politiek zou moeten staan; het vernoemen van plaatselijke helden ziet de auteur als een vanzelfsprekende manier om geschiedenis te bewaren. De afwijzing van zo’n voorstel wordt hier gepresenteerd als paradoxaal en contraproductief: juist nu, zo betoogt de commentator, is aandacht voor gedeelde geschiedenis en respect voor slachtoffers belangrijk om interne spanningen niet verder aan te wakkeren. De auteur waarschuwt dat deze vorm van politieke polarisatie kan terugslaan bij de verkiezingen eind oktober en noemt het een onderdeel van bredere maatschappelijke onvrede over middenlinks-beleid, opvang van vluchtelingen en stijgende spanningen tussen bevolkingsgroepen.

Feitelijk blijft staan dat de herdenking op 11 oktober doorgaat, met nabestaanden bij het monument in Stompetoren. De politieke discussie benadrukt echter hoe historische herinnering en actuele politiek elkaar in Nederland momenteel raken en soms verharden.